Komende evenementen

De nieuwe Unie en de Europese Dienst voor Externe Actie

Georges Spriet
verschenen in Vrede, 15 december 2009

Sedert 1 december is het Verdrag van Lissabon in voege getreden. Deze stap werd lang tegen gehouden vooral door het ‘neen’ bij het Ierse referendum in 2008, en door de Tsjechische president die er een aantasting in zag van de nationale soevereiniteit. In het nieuwe verdrag blijft de Raad, of zeg maar de afgevaardigden van de nu 27 Lidstaten van de Unie, het hoge en laatste woord hebben. De wetgevende macht in de Europese Unie ligt bij het Europees Parlement (EP) en bij de Raad van ministers, maar geen van beide kan wetgevende initiatieven nemen. Dat initiatiefrecht blijft bij de Europese Commissie.

Voor sommige beleidssectoren heeft het Europees Parlement bovendien nog steeds hoegenaamd niets te zeggen, zoals voor het buitenlands en defensiebeleid. Voorheen was dat ook zo voor de zogenaamde ‘derde pijler’, dit is alles wat met justitie en binnenlandse zaken heeft te maken. Door het Verdrag van Lissabon kan het Parlement nu echter wel mee beslissen over  de bepaling van het asiel- en migratiebeleid en niet langer  de Raad alleen. Ook op het gebied van landbouw, structuurfondsen, handelsbeleid heeft het parlement zeggenschap. Voor het eerst krijgt de Unie ook een duidelijke competentie qua energiebeleid dat onder meer het functioneren van de energiemarkt moet verzekeren alsook de energiebevoorrading veilig stellen. Dat betekent dat het ook op die terreinen net zoveel inspraak krijgt als de Raad van Ministers en voorstellen kan blokkeren. Het parlement wordt daarmee mede-wetgever (i) Maar het democratisch deficit blijft nog wel altijd wegen, zoals reeds gezegd met name doordat alleen de Commissie wetgevende initiatieven mag nemen, en niet het parlement. Er zijn dus wel meer beleidsterreinen waarover beslissingen zullen genomen worden met gekwalificeerde meerderheid. Vanaf 2014 moeten 55% van de lidstaten die tezamen 65% van de bevolking vertegenwoordigen akkoord gaan om bepaalde besluiten te kunnen nemen, kwestie van de grote landen toch hun ‘gewicht’ te geven.

De militaire ontwikkelingen van de Unie krijgen nu ook een bijzonder verdragrechterlijke uitwerking. Er wordt een verplichting voor elke lidstaat in op genomen om het militair vermogen te vergroten, en de interventiedoctrine wordt verder bevestigd. De band met de NAVO – en dus met de militaire politiek van de Verenigde Staten – wordt ook opnieuw expliciet herhaald in de verdragstekst. Met andere woorden, het Verdrag van Lissabon verankerd de militaire optie, met nieuwe mogelijkheden van geavanceerde samenwerking militaire samenwerking tussen die lidstaten die er de capaciteiten toe hebben.

EEAS

Er wordt met dit verdrag (art 27.3), ook een Europese Dienst voor Externe Actie (EEAS, European External Action Service) opgericht om de Hoge Vertegenwoordiger bij te staan. Dit moet zowat de diplomatieke dienst van de EU worden. Deze EEAS zal nauw samenwerken met de diplomatieke diensten van de lidstaten  en bestaan zowel  uit ambtenaren van de relevante afdelingen van het Algemeen Secretariaat van de Raad en de Commissie als uit afgevaardigde ambtenaren uit de lidstaten.

De Raad moet bepalen hoe deze dienst zal functioneren, op basis van een voorstel van de Hoge Vertegenwoordiger na overleg met het Parlement en instemming van de Commissie. Alvast over de budgetcontrole van deze EEAS is er discussie: het Europees Parlement, als onderdeel van de budgettaire autoriteit van de Unie, zou over de financiële middelen controle moeten kunnen uitoefenen zodat uitgaven en personeelsbeleid transparant zijn, meent menigeen.

De Unie zou het aantal functies in de EU-vertegenwoordigingsposten in niet-lidstaten behoorlijk opdrijven. Tussen 2000 en 2008 groeide dit personeelbestand aan met 186 procent, terwijl het totaal in de dienst voor buitenlandse zaken met slechts 62% aangroeide. Meer dan 20% van het personeel in de vertegenwoordigingsposten van de Commissie werkt in Europese landen buiten de Unie, en ongeveer een derde in Afrika. Per 1 april 2009 waren er 984 jobs toegewezen, maar in de feiten gaat het om zo’n 5000 bedienden, waarvan er meer dan 3000 een lokaal contract hebben en gefinancierd worden door de werkingskosten. Deze figureren in geen enkele budgetpost.

Transparantie is natuurlijk niet de grootste sterkte van de Unie. U herinnert zich nog wel, beste lezer, dat onze minister van buitenlandse zaken van toen, Karel De Gucht, leuk uit de hoek kwam met de stelling dat het Verdrag van Lissabon zodanig geschreven was dat de Europese burger door de bomen het bos niet meer zou kunnen zijn en  de vergelijking met de Grondwet nog moeilijk kon maken – en Frankrijk en Nederland de kans te geven geen referendum meer te organiseren – maar dat het wel voor 95% hetzelfde was.

Verdrag van Lissabon:
overzicht door portaalsite van de Europese Unie (ii)
Het Verdrag van Lissabon is een aanpassing, geen vervanging van de huidige EU- en EG-verdragen. De EU beschikt nu over een wettelijk raamwerk en rechtsinstrumenten waarmee zij kan inspelen op de toekomst en de behoeften van de bevolking.


1.Een democratischer en transparanter Europa, met meer zeggenschap voor het Europees Parlement en de nationale parlementen, meer inspraak voor de burger en meer duidelijkheid over wat Europa en wat de EU-landen moeten doen.
Een grotere rol voor het Europees Parlement: Het Europees Parlement, dat rechtstreeks door de EU-bevolking wordt gekozen, krijgt veel meer te zeggen over de wetgeving, de begroting en de internationale overeenkomsten van de EU. Vooral omdat de Raad op meer gebieden dan vroeger samen met het Europees Parlement moet beslissen, komt het parlement bij het gros van de wetsvoorstellen op gelijke voet te staan met de Raad, die de nationale regeringen vertegenwoordigt.
Meer zeggenschap voor de nationale parlementen: De nationale parlementen worden nauwer betrokken bij het werk van de EU. Dat is vooral te danken aan nieuwe regels om ervoor te zorgen dat de EU alleen daar actie onderneemt waar zij dat beter kan dan alle lidstaten afzonderlijk (het “subsidiariteitsbeginsel”). Samen met de belangrijkere rol van het Europees Parlement versterkt dit het democratisch karakter en de legitimiteit van de EU-werkzaamheden.
Meer inspraak voor de burger: Als tenminste één miljoen mensen uit een aantal lidstaten daarom vraagt, moet de Commissie een voorstel over de betrokken kwestie indienen (recht van initiatief voor de burger).
Wie doet wat? De verhouding tussen de lidstaten en de Europese Unie zal aan duidelijkheid winnen door een preciezere afbakening van de bevoegdheden.
Het lidmaatschap opzeggen: Het Verdrag van Lissabon biedt een lidstaat eindelijk de mogelijkheid om het EU-lidmaatschap op te zeggen.


2.Een efficiënter Europa, met vereenvoudigde werkmethodes en stemprocedures, soepeler functionerende instellingen die zijn berekend op 27 leden en meer mogelijkheden om actie te ondernemen op gebieden die vandaag de dag voor de EU van belang zijn.
Doeltreffende en efficiënte besluitvorming: In de Raad zal op meer beleidsterreinen worden gestemd “bij gekwalificeerde meerderheid” om de besluitvorming sneller en efficiënter te maken. Vanaf 2014 zal de “gekwalificeerde meerderheid” worden berekend op basis van een “dubbele meerderheid”: zowel het aantal lidstaten als het aantal inwoners tellen. Een besluit wordt goedgekeurd als het wordt gedragen door minstens 55% van de lidstaten die minstens 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen.
Een stabieler en gestroomlijnd bestuur: Het Verdrag van Lissabon schept de functie van voorzitter van de Europese Raad, die voor tweeënhalf jaar wordt gekozen. Er wordt een directe link gelegd tussen de verkiezing van de voorzitter van de Commissie en de resultaten van de Europese verkiezingen. Er komen nieuwe regels voor de samenstelling van het Europees Parlement en een kleinere commissie.  Bovendien zijn de regels voor de samenwerking en de financiën verduidelijkt.
Een beter leven voor de burger: Dankzij het Verdrag van Lissabon kan de EU actie ondernemen op meer terreinen die voor de EU en de EU-bevolking tegenwoordig van belang zijn. Denk met name aan de terreur- en criminaliteitsbestrijding, die onder “vrijheid, veiligheid en justitie” valt. Maar tot op zekere hoogte geldt dit ook op andere gebieden zoals energie, volksgezondheid, civiele bescherming, klimaatverandering, diensten van algemeen belang, onderzoek, ruimtevaart, territoriale samenhang, handel, humanitaire hulp, toerisme en bestuurlijke samenwerking.


3.Een Europa van rechten en waarden, vrijheid, solidariteit en veiligheid, dat de waarden van de EU uitdraagt, het Handvest van de grondrechten in Europese wetgeving omzet, nieuwe solidariteitsmechanismen invoert en de Europese bevolking beter beschermt.
Democratische waarden: Het Verdrag van Lissabon verduidelijkt en versterkt de waarden en doelstellingen die aan de EU ten grondslag liggen. Deze waarden vormen een houvast voor de Europese burger en maken duidelijk wat Europa zijn partners in de rest van de wereld te bieden heeft.
Burgerrechten en het Handvest van de grondrechten: Het Verdrag van Lissabon voegt nieuwe rechten toe aan de al bestaande. Zo garandeert het de vrijheden en beginselen die in het Handvest van de grondrechten zijn opgenomen en maakt het de bepalingen ervan bindend. Het gaat zowel om burgerrechten als om politieke en economische rechten.
Vrijheden van de Europese burger: Het Verdrag van Lissabon garandeert en versterkt de vier vrijheden (van personen, goederen, diensten en kapitaal) en de politieke, economische en sociale vrijheid van de Europese burger.
Solidariteit tussen de lidstaten: Het Verdrag van Lissabon bepaalt dat de EU en de EU-landen samenwerken in een geest van solidariteit, bijvoorbeeld wanneer een lidstaat het slachtoffer wordt van een terroristische aanslag, natuurramp of andere calamiteit. Ook belangrijk is de solidariteit op energiegebied.
Meer veiligheid voor iedereen: De EU krijgt meer taken op het gebied van vrijheid, veiligheid en justitie. Dat levert directe voordelen op bij de bestrijding van misdaad en terrorisme. Dankzij nieuwe bepalingen op het gebied van civiele bescherming, humanitaire hulp en volksgezondheid kan de EU meer doen om de veiligheid en gezondheid van de Europese bevolking te waarborgen.


4.Europa’s rol op het wereldtoneel wordt versterkt door de instrumenten van het buitenlandbeleid te bundelen, zowel bij de uitwerking als bij de vaststelling van nieuw beleid. Het Verdrag van Lissabon zal Europa een krachtiger stem geven in zijn betrekkingen met partners in de rest van de wereld. Het nieuwe verdrag geeft Europa meer economische, humanitaire, politieke en diplomatieke kracht om zijn belangen en waarden overal in de wereld te beschermen, zonder dat de specifieke belangen van de lidstaten in de externe betrekkingen in het gedrang komen.
Er komt een nieuwe Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, tevens vicevoorzitter van de Commissie, zodat de EU naar buiten toe meer gewicht, samenhang en zichtbaarheid krijgt.
De hoge vertegenwoordiger wordt gesteund door een nieuwe Europese Dienst voor extern optreden.
De EU krijgt één enkele rechtspersoonlijkheid waardoor haar onderhandelingspositie wordt versterkt. Bovendien zal zij zo wereldwijd doeltreffender kunnen optreden en een meer zichtbare partner zijn voor derde landen en internationale organisaties.
Bij het Europese veiligheids- en defensiebeleid worden de speciale besluitvormingsprocedures weliswaar gehandhaafd, maar wordt ook de weg geëffend voor een betere samenwerking tussen een kleinere groep lidstaten.

Nieuwe benoemingen

In het nieuwe verdrag zijn dus ook nieuwe functies voorzien. Er komt een  permanente voorzitter van de Raad (functieperiodes van 2,5 jaar) en de Hoge Vertegenwoordiger wordt geüpgraded naar vicevoorzitter van de Commissie.

Het geheel van deze aanstellingsprocedure was weinig transparant. Maar kan het ook anders? De Unie is een conglomeraat van staten die elk hun vertegenwoordigers naar het parlement sturen, en die ook elk hun Commissaris ‘krijgen’ (althans tot in 2014). In de verdragen worden voor een hele reeks onderwerpen stemverhoudingen afgesproken, sommige terreinen blijven evenwel tot de soevereine bevoegdheid van de lidstaten behoren, en als de Unie hierover iets wil zeggen wordt er met consensus gewerkt. Omgekeerd gesteld kan je zeggen dat elk land een vetorecht heeft over beslissingen op die laatst genoemde domeinen. De aanstelling van de voorzitter van de Europese Raad gebeurt op deze laatste wijze.

Dat wil dus zeggen dat er geen afwijzing mag komen vanwege een van de lidstaten tegen de benoeming. Maar er speelt meer. Ook de krachtsverhoudingen tussen de grote Europese politieke families komen hier bij kijken. De Christen-democraten vormen de grootste fractie en willen hun politiek gewicht uitspelen uiteraard: zij konden de tweede ambtstermijn als Commissievoorzitter van Barroso bewerkstelligen, en in afspraak met de Europese Sociaal-democraten mocht/moest de voorzitter uit christelijke hoek komen. De functie van Hoge Vertegenwoordiger zou dan aan een socialist toekomen. De Liberale fractie is heel wat kleiner en werd niet opgenomen in het cenakel voor deze topbenoemingen. Intussen hebben we onder meer de Belg Guy Verhofstadt, fractieleider in het Europees Parlement van de Liberalen, zien lobbyen om een aantal zwaar wegende beleidsterreinen te laten beheren door een Liberale commissaris. Wat naar zijn eigen zeggen zeer goed is gelukt. Het bleek dat Herman Van Rompuy de kandidaat was van Frankrijk en Duitsland. In de Franse pers werd gewag gemaakt van de ‘hand’ van Sarkozy achter de benoeming van de Belg Herman Van Rompuy. Naar verluidt zou de Franse president bijzonder opgezet zijn met de wijze waarop de Fortis-BNP Paribas zaak door de Belgische premier is behandeld. Sommigen beweren ook dat door de grote Franse economische invloed in België, Parijs zich goed vertegenwoordigd voelt via deze benoeming van een Belg. De aanstelling van een Brits politicus tot Hoge Vertegenwoordiger moest dan het  compromis vormen onder de grote drie Berlijn, Parijs, Londen. Het geheel is dus een behoorlijk ingewikkelde politieke oefening.

Etienne Davignon – vice-voorzitter van Suez-Tractebel en een van de mannen achter de Bilderberggroep – gaf in een interview met De Standaard zijn visie op de nieuwe benoemingen bij de Europese Unie, in uitvoering van het Verdrag van Lissabon.

Of de top van de Europese bedrijfswereld en financiële kringen een vinger had in de benoemingen?
E.D.: “Neen. Dit is een zuiver politiek proces. Het gaat immers niet over beleid.”
Over het weinig democratische beslissingsproces over deze topbenoemingen:
E.D.: “Verkiezingen of officiële kandidaturen liggen wat moeilijk omdat de kandidaat-voorzitter geen programma mag hebben. Anders is hij geen voorzitter meer, maar een baas. De voorzitter van de Commissie kan wel en programma hebben, want hij heeft initiatiefrecht.”

De voorzitter heeft inderdaad vooral een institutionele rol om de Raad van 27 staatshoofden vlot te laten verlopen. Het algemeen beleid ligt voor een groot deel vast in het Verdrag van Lissabon: neoliberalisme, nieuwe afspraken rond beslissingsrecht (Raad, Commissie, Parlement) en een interventionistisch trans-atlantisme. Deze voorzitter zal ook nog een praktijk moeten ontwikkelen van gezamenlijk bestuur met de regeringsleider van het land dat in beurtrol een zesmaandelijks voorzitterschap van de Unie op zich mag nemen. (tot eind 2009 is Zweden de voorzitter, dan volgt Spanje; België komt aan de beurt in juli 2010 en wordt opgevolgd door Hongarije).

De Hoge Vertegenwoordiger heeft een duidelijk groter politiek gewicht dan de voorzitter omwille van de verantwoordelijkheid van de Unie naar buiten uit te vertegenwoordigen. Bovendien wordt deze persoon ondervoorzitter van de Commissie. In die hoedanigheid verkrijgt de Hoge Vertegenwoordiger ook wetgevend initiatiefrecht en moet ook het Parlement zijn zeg over deze benoeming hebben. Over Commissieleden wordt niet individueel  gestemd in het Europees Parlement. De Commissie wordt als geheel voorgedragen en heeft als ‘collectief’ de goedkeuring van de Europese volksvertegenwoordiging nodig. Deze functie is van bijzonder belang omdat ze de Unie kan engageren ten opzichte van de andere wereldspelers.

De grootste verandering, met het verdrag van Lissabon, is dat de EU een constitutionele staat wordt. Met andere woorden, de EU zal de wettelijke werktuigen verkrijgen om verdragen te ondertekenen met andere staten. Met het nieuw verdrag zal de EU, apart van zijn lidstaten, een eigen wetspersoonlijkheid verkrijgen. Dit brengt met zich mee dat op wereldvlak de EU-top de absolute autoriteit vertegenwoordigt voor de EU zonder zich te moeten verantwoorden jegens de EU-lidstaten en dit omwille van zijn wettelijke autonomie.(iii)

Dit Verdrag geeft veel aandacht aan de ordening binnen de Unie van de interne gang van zaken tussen de 27 lidstaten, maar de nieuwe functies hebben natuurlijk ook hun belang naar buiten uit. Onder ons gezegd en verder niet gezwegen, het zou een kaakslag zijn geweest voor de meerderheid van de wereldbevolking mocht een manipulator van de waarheid en oorlogsstoker als Tony Blair deze functie hebben bekleed.

Asthon

Zoals reeds gezegd is de functie van Hoge Vertegenwoordiger van groter politiek belang. Hiervoor werd de voormalige commissaris voor handel, Catherine Ashton, door de Raad aangesteld. Nu blijkt dat barones Catherine Ashton voor onze Britse vrienden van de Campaign for Nuclear Disarmament (CND, campagne voor nucleaire ontwapening) heeft gewerkt, waar ze van 1980 tot 1982 penningmeester was. Rechtse kranten en politici beschuldigen haar ervan in die tijd geld van Moskou te hebben ontvangen. The economist wijst erop dat ze door haar activiteiten bij de vredesbeweging de eenheid van de NAVO heeft willen ondermijnen, en het anti-Amerikanisme aangewakkerd heeft. Ze laten een Russische ex-dissident aan het woord, Vladimir Bukovsky, expert in soviet-penetratie in het Westen: “de wereldwijde anti-rakettenbeweging werd begin de jaren ’80 in het geheim geleid vanuit Moskou. Voor een belangrijk deel ook door het Sovjet-blok gefinancierd”.(iv)
De vertegenwoordiger van de Britse eurosceptische rechtse partij UKIP (UK Independence Party die zichzelf omschrijft als een libertarisch, niet-racistische partij die de Britse terugtrekking uit de Europese Unie voorstaat en samen met o.m. Lega Nord lid in de (nieuwe) Europese fractie “Europa van Vrijheid en Democratie” zetelt in het Europarlement) schreef hierover een brief aan Barroso, en stelde vragen in het parlement.
Kate Hudson, huidig voorzitter van de Campaign for Nuclear Disarmament, antwoordde als volgt:
“Supporters van kernwapens hebben nu al jaren dergelijke beschuldigingen zitten uiten. Er werd echter tot nog toe niet de minste schijn van een bewijs door hen gegeven. Bruce Kent (links Labour politicus, red.)  loofde in die tijd een premie van 100 pond sterling uit aan elkeen die voor deze beschuldiging een bewijs op tafel kon leggen, maar tot op vandaag is niemand deze cheque komen ophalen.” (v)
“UKIP citeert cijfers voor een jaar waarin honderden duizenden mensen deelnamen aan een van de grootste betogingen in Engeland, waar bij omhalingen ontelbare individuele giften werden gedaan. Dergelijke anonieme steun vormde de basis van de beweging, niet een of andere donatie uit machinatie van een een vreemde macht.”

Het valt af te wachten of de Catherine Ashton van 2010 zich nog herinnert wat de Catherine Ashton van 1982 voorstond: een kernwapenvrije wereld. Durven we de hoop uitspreken dat De nieuwe Hoge Vertegenwoordiger ertoe zal bijdragen dat de EU op korte termijn geen Amerikaanse kernwapens meer op het haar grondgebied zal hebben, en dat de kernwapenstaten die lid zijn van de Unie, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, een actieve rol zullen spelen om de weg naar volledige kernontwapening concreet te maken?

Mocht er ooit al sprake geweest zijn bij Catherine Ashton van enig anti-Amerikanisme, dan is dat vandaag zeker niet langer het geval.
Hieronder volgt een uittreksel uit een toespraak die ze hield voor de Kamer van Koophandel in Washington in oktober 2009, waarin trans-Atlantisme en de vrije markt centraal staan.(vi)

Ik ben nu een jaar EU-commissaris voor handel en het valt me op dat er steeds weer gepraat wordt over het groeiend belang van Azië in de wereldhandel. Het is evident dat de rol van Azië – en in het bijzonder van China – geweldig snel evolueert. Maar wanneer men spreekt over de dageraad van de ‘Eeuw van de Pacific’, vergeet men al te makkelijk dat de trans-Atlantische relatie veruit de belangrijkste motor is voor de wereldeconomie. Tezamen zijn de EU en de VS goed voor meer dan de helft van het bruto wereldproduct van 60 triljoen (miljoen miljoenen) US dollar. We zijn mekaars belangrijkste partners in handel en investeringen. Onze handel vertegenwoordigt 643 miljard US dollar in goederen alleen al. Onze totale commerciële uitwisselingen over de oceaan bereiken een 4,4 triljoen US dollar per jaar, en meer dan 14 miljoen werknemers in de EU en in de VS zijn ervan afhankelijk. Twee derden van deze commerciële uitwisselingen betreffen investeringen. Op zich toont dit in alle duidelijkheid de diepgang van onze relatie.
(…)
De EU en de Vs zijn ’s werelds grootste handelsmachten die de collectieve invloed en verantwoordelijkheid hebben om de economische agenda vorm te geven en leiderschap te ontplooien. De wereld kijkt uit naar het leiderschap van de Verenigde Staten op het vlak van handel, en wij in Europa zullen niet staan toekijken. De inzet is hoog, maar het is tijd om onze kaarten op tafel te leggen. Protectionisme vormt een serieuze bedreiging in deze crisistijd. Tot nog toe is de toestand niet uit de hand gelopen, maar constante aandacht is nodig. Hieronder vallen ook maatregelen die lokale producten zouden bevoordelen tegenover de import, waardoor de handel negatief zou kunnen beïnvloed worden. Maar ik weet dat ik hier in de Kamer van Koophandel voor geestesgenoten spreek. De G20 onderstreepte in Pittsburgh (24-25 september 09, red.) dat het openhouden van de markten van vitaal belang is om de mensen te blijven doen inzien welke centrale rol handel opneemt in onze uitweg voor de crisis. We moeten onze afspraken hard maken willen we de globale herstel-inspanningen kunnen opdrijven.
Begin september discussieerden we in India met een aantal belangrijke ministers van handel over hoe het nu verder moet met de onderhandelingsronde van Doha. We geraakten er akkoord dat we in 2010 tot een afsluiting van deze ronde zouden moeten kunnen komen, een streefdoel dat door de G20 in Pittsburgh werd bevestigd. Vooruitgang in dit dossier is niet evident. En ik benadruk dat een Doha-overeenkomst ook ‘fair’ moet zijn zodat de globalisering de armsten niet aan de kant laat staan, en meer in het bijzonder de kwetsbaarste landen die hard getroffen werden door een crisis waar ze geen verantwoordelijkheid in hebben. In die zien hebben wij een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid om hen vooruitzichten te geven dat ze via handel uit de crisis kunnen geraken. Dit is niet louter een morele plicht. Het heeft ook een business-zijde: het openen van onze markten stimuleert ontwikkeling en groei van onze partners, maar helpt ook de exportmarkten van de toekomst uit te bouwen. Doha geeft ons ook de kans om nauwer samen te werken met de grotere groeilanden en hen een sterkere plaats in het systeem toe te kennen. Voor de VS, net zoals voor de EU, ligt er meer markttoegang in het verschiet in deze landen. In China zal de werkelijke markttoegang voor industriële goederen met zo’n kwart verbeteren. Recente schattingen stellen dat in het algemeen het BNP van de VS door de huidige besprekingen 5,5 miljard dollar zou kunnen winnen. Op vlak van export zou de Ontwikkelingsagenda van Doha de agro-voedselexport met ongeveer 3% doen stijgen en de uitvoer van afgewerkte producten met 2% naar sleutelmarkten zoals de EU, China, Japan, Korea en Latijns-Amerika.
Tegen de achtergrond van een beginnende heropleving van de handelsstromen meen ik dat Europa en Amerika een centrale rol te spelen hebben in het tonen van leiderschap in wat nog altijd een economisch moeilijke tijd is.

Met andere woorden: de VS en de EU samen in de strijd voor meer vrijhandel. De benoeming van Ashton zal geen grote problemen ontmoeten om door het (rechtse) Europarlement goedgekeurd te worden, lijkt me.

Noten:

(i)                 http://www.ryckevelde.be

(ii)               http://europeu.eu

(iii)              Habib Reffas op http://zaplog.nl/zaplog/article/verdrag_van_lissabon_de_europese_illusie

(iv)             www.economist.com, 26 november 2009

(v)               Www.cnd.org

(vi)             Speech at U.S. Chamber of Commerce Washington D.C., 26 October 2009 http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction

 

 

Reacties plaatsen niet mogelijk