Komende evenementen

Debat: Heeft Euroland een economische regering nodig? Of: de twee zijden van de euro

door Alexis Passadakis (*), januari 2011

Vertaald uit het Duits door Eelco Hartemink (sept. 2011)

Sinds het begin van de eurocrisis van mei 2010 beleven we een dramatische nieuwe dynamiek binnen de integratie van de EU. Dit is vrij verrassend, als we ons de spectaculaire mislukking herinneren van de zogenaamde EU-Grondwet met het referendum in Nederland en het “Non!” in Frankrijk in 2005; vervolgens kon het Verdrag van Lissabon, dat heel nauw tegen deze grondwet aanleunt, eind 2009 alleen van kracht worden nadat het Iers referendum nog eens overgedaan werd.

Alles wijst erop dat er voor de EU momenteel geen meerderheid in de bevolking te vinden is. Men zou bijgevolg een pauze in het integratieproces kunnen verwachten. In plaats daarvan echter voeren de financiële markten met een vervaarlijke snelheid een nieuwe fase van de EU-integratie door. Want met de financiële crisis hebben zij de facto de staat van beleg afgekondigd: de gebrekkige euro- en EU-constructies kunnen de winstgevendheid van het (fictieve) kapitaal in handen van banken en andere financiële spelers niet langer garanderen. Vooral het risico op terugbetalingsproblemen van staatsleningen bedreigt de solvabiliteit van bankbedrijven.

Onder zware druk introduceerden de regeringen verschillende nieuwe instrumenten. Eerst het zogenaamde euro-reddingsfonds (EFSF) om de banken te beschermen tegen verliezen. En vervolgens het permanente EU- “stabiliteitsmechanisme” (ESM). Daarnaast werd er EU-breed een sociale afbraak georkestreerd, om de betalingen aan particuliere geldschieters niet in gevaar te brengen. Voor dit doel werd ook het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in de eurozone binnengeloodsd, in het bijzonder onder druk van de Duitse bondskanselier Angela Merkel.Het IMF werd aldus, zonder enige demokratische legitimiteit, tot onderdeel van de EU-architectuur.

Een trojka van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het IMF beknot nu in aanzienlijke mate de parlementaire democratie in Ierland en Griekenland, om bezuinigingen op sociale uitgaven door te kunnen drukken. De huidige dynamiek in de EU- integratie is een element van de neoliberale restauratie, nadat de crisis het heersende blok even door elkaar had geschud. Het voorlopig resultaat is een steeds snellere concentratie van macht ten gunste van de EU-organen.

Als het van Wolfgang Schäuble [Duits Minister van Financiën], Nicolas Sarkozy e.a. afhangt, moet dit proces stapsgewijs door een EU-economische regering verder geïnstitutionaliseerd worden. Dat onder die omstandigheden binnen liberaal-linkse en soms linkse kringen tout court de vraag naar een Europese economische regering wordt gesteld, eventueel met sociale accenten, en een verdere verschuiving van de macht, is dan ook rampzalig.

Wie in het licht van de nieuwe neoliberale integratiedynamiek meer macht voor de EU-instellingen vraagt, bewijst de Europese gedachte een slechte dienst. Meer EU betekent in die omstandigheden meer nationalisme. Het rechtse EU-scepticisme wint immers veld als reactie op de de-demokratisering en de machtsverschuiving in de richting van een transnationale ruimte. Meer EU-integratie enerzijds, en een nieuwe opgang van het nationalisme anderzijds zijn in de huidige omstandigheden niet tegenstrijdig, maar eerder de twee kanten van één medaille. Dit hangt samen met het feit dat de EU sinds het midden van de jaren ’80 een project van de grote bedrijven is, met als resultaat een gigantische sociale kloof. Daartegenover zijn maatschappelijke successen op Europees vlak tot nu toe zeer dun gezaaid. Het naar voren schuiven  van sociaal-progressieve belangen stuit op moeilijk te nemen obstakels, zoals beperkte middelen en grotendeels gescheiden nationaal publieke voorzieningen. Hoezeer er ook behoefte aan is, transnationale politiek van onderop zal ook op middellange termijn zwak blijven.

Natuurlijk is het ook noodzakelijk om vanuit een links perspectief het ontwerp van de euro-zone en de EU te veranderen, om de gevolgen van de crisis te overwinnen en bovendien de oorzaken weg te nemen. Daarvoor zijn nodig: een verhoging van de financiële overdrachten door landen zoals Duitsland aan landen met een tekort; de financiering van staten via leningen met een lage rente door de Europese Centrale Bank in plaats van deze aan de financiële markten uit te besteden; en op lange termijn een reductie van de economische verschillen binnen de EU door middel van een intensievere coördinatie van het economisch en sociaal beleid. Een Europees minimumloon zou daarbij een eerste stap zijn.

Enkele van deze stappen zijn -binnen het kader van de bestaande mechanismen- in principe mogelijk, zonder dat Brussel meer beslissingsbevoegdheid krijgt. Andere vereisen institutionele veranderingen. Hier moet het beginsel gelden dat de voorzichtige uitbreiding van de bevoegdheden op Europees niveau in evenwicht gehouden wordt door een uitbreiding van de democratische ruimte. Het is van bijzonder belang de binnenmarkt met al zijn nadruk op de concurrentie, hét kernproject van de neoliberale EU, terug te dringen. Een nieuwe democratische economische beleidsruimte op lokaal en regionaal vlak is nodig om een sociaal en ecologisch progressief beleid mogelijk te maken.

Zonder een dergelijk perspectief dreigen linkse standpunten in de tang genomen en gemarginaliseerd te worden. Namelijk tussen een liberale stroming pro EU-integratie ten gunste van de transnationaal gerichte economische elites en een chauvinistische stroming. Dit is al een duidelijke trend – in het bijzonder in Oost-Europa. Het motto moet daarentegen worden: democratische verdieping en solidariteit in plaats van EU-integratie.


(*) Alexis Passadakis, geboren in 1976, is politiek wetenschapper en lid van de coördinatiegroep van Attac. Professioneel is hij o.a. met  politieke vorming bezig. Het oorspronkelijk artikel werd gepubliceerd op 22.01.2011 in het dagblad “Neues Deutschland”.

 

Reacties plaatsen niet mogelijk