Komende evenementen

Lonen en collectieve onderhandelingen moeten gerespecteerd en gestimuleerd worden

door Ronald Janssen (*)

verschenen op 28 juni 2013 in Social Europe Journal
Nederlandse vertaling: Ander Europa

“Voor mij is de uitbreiding van het systeem van collectieve onderhandelingen essentieel. Ik ga akkoord met minimumlonen en werktijdregulering. Ik stond aan uw zijde als u een beleid van veralgemeende loonsvermindering afwees als nutteloos.”

uit een brief van J.M Keynes aan president Roosevelt, 1 februari 1938

 

Deze woorden werden 75 jaar geleden neergeschreven. Ze gelden vandaag in Europa nog meer dan toen. Zoals de Verenigde Staten in 1938 een nieuwe recessie aan het verteren waren, verwacht men nu dat de economieën van de eurozone traag zullen herstellen van de ‘double dip’ [i]. Net zoals in de Verenigde Staten in 1938 wordt de recessie van 2012-2013 in de eurozone uitgelokt door een ongepaste en overdreven politiek van budgettaire beperking.

In 1938 nam president Franklin D. Roosevelt de boodschap ter harte die John Maynard Keynes hem in een brief van februari van dat jaar had toegestuurd. Een paar maanden later tekende hij een Fair Labour Standards Act die steunde op het idee dat goederen die niet geproduceerd werden onder decente voorwaarden niet de kans moesten krijgen om “de handelskanalen tussen de staten te bezoedelen”. Door deze wet werd kinderarbeid gebannen, een minimumloon gegarandeerd, de werkweek beperkt tot 40 uur en een premie geïntroduceerd voor overwerk. Een aantal jaar later, op het eind van de Tweede Wereldoorlog, werd een toevoegsel aan deze wet voorgesteld met de bedoeling de praktijk van de collectieve onderhandeling te versterken, maar president Roosevelt stierf voor deze tweede wet kon goedgekeurd worden.

Van de Grote Depressie in de Verenigde Staten naar de Grote Recessie in Europa vandaag

Waar staan we op dit vlak in Europa? In het voorbije half jaar hebben de verschillende bijeenkomsten van de Europese Raad erover gediscussieerd een zogezegde ‘echte’ Economische en Monetaire Unie uit te bouwen, een discussie die ook de sociale dimensie en de sociale dialoog moest inhouden.

In een optimistische lezing hiervan zou men kunnen denken dat de Europese leiders zich gerealiseerd hebben dat hun dubbele strategie van budgettaire bezuinigingen en loonderegulering een fiasco is gebleken, en dat ze vast van plan zijn van koers te veranderen. Als dat zo is, moet de gelegenheid te baat genomen worden om een wensenpakket op te stellen rond Sociaal Europa.

Een andere, en eerder machiavellistische interpretatie is dat de Europese leiders niet echt van gedacht veranderd zijn, maar zenuwachtig geworden zijn wegens het politiek verzet tegen ‘la pensée unique’ in sommige lidstaten. In dat geval blijven de Europese leiders overtuigd van de noodzaak om verder te gaan met de interne loondevaluatie, en te dien einde komaf te maken met alle regelingen over de loonvorming die loonsvermindering in de weg staan. Maar in een poging om breedschalig verzet tegen zulk beleid te bedwingen, worden de vakbonden uitgenodigd op de discussie om er deel te nemen aan de concrete invulling van zulk beleid.

Wat zeggen de feiten hierover? Het is duidelijk dat de sociale dimensie in de conclusies van de Europese Raad van de voorbije week minimaal is, en beperkt tot het voorstel van ‘aangepaste indicatoren’ en ‘betere coördinatie van het sociaal en het werkgelegenheidsbeleid’. Dat zegt niet veel.

Een andere vaststelling is dat de conclusies van de Raad het spoor blijven volgen om nog nieuwe instrumenten in te voeren voor het Europees economisch bestuur. Het idee is om individuele lidstaten ertoe te verplichten om hervormingen door te voeren die de loonvormingssystemen verzwakken en bedrijfsleiders toelaten om gemakkelijk de lonen te verlagen.

Ondertussen gaat de neerwaartse loonspiraal verder. Na de loonsverminderingen in Griekenland, Spanje en Portugal, is het nu de beurt aan Frankrijk en Italië om de druk op de lonen te verhogen. Een cynische illustratie hierbij is dat de financiële markten een nieuwe afkorting ingevoerd hebben, nu ze doorhebben dat de domino’s in de eurozone blijven vallen. De markten verwijzen nu naar Frankrijk, Italië, Slovenië en Nederland als de FISH-landen. En het zal zeker daarbij niet stoppen. In Duitsland, Oostenrijk en Finland (de DOF- landen?) zullen de exportmogelijkheden verminderen omdat import vanwege de rest van de eurozone zal ineenstorten, en de relatieve loonkost zal er verhogen ten gevolge van de loonsverminderingen elders. De dalende competitiviteit zal er toe aanzetten om het voorbeeld van Spanje en Griekenland te volgen. In dat geval zullen DOF-, FISH- en GSP-landen kunnen dingen naar de twijfelachtige titel van de beste loonsnoeier.

Een echte sociale dimensie: respect en steun voor collectieve loononderhandelingen

Indien het waar is dat er ook een sociale dimensie is aan de Europese Monetaire Unie, dan moet een van de hoofdprioriteiten erin bestaan dat muntdevaluatie niet vervangen wordt door loondevaluatie, en dat een neerwaartse loonspiraal verhinderd wordt.

Zoals Keynes aangaf in het hoger gegeven citaat zijn collectieve loononderhandelingen essentieel hiervoor. Gedegen systemen van collectieve loononderhandelingen met breed toepassingsgebied en representatieve vakbonden en ondernemersorganisaties zijn de garantie voor een evenwichtig resultaat. Dit is in het bijzonder het geval wanneer collectieve onderhandelingen gecoördineerd worden zodat alle onderhandelende partijen zowel rekening kunnen houden met de nationale macro-economische realiteit als met het eurozoneniveau, waar een contraproductieve ‘beggar thy neighbour’-houding [ii] moet vermeden worden. Een bijzonder aandachtspunt, dat vaak door vakbonden en lidstaten vermeld wordt, is dat een minimumloon zonder sterke collectieve onderhandelingspositie niet toereikend is, aangezien 60% van een laag gemiddeld loon nog steeds een laag loon is.

Een eerste en dringend initiatief is om een halt toe te roepen aan de aanvallen op de systemen van collectieve loononderhandelingen, aanvallen die systematisch komen vanuit het nieuwe systeem van het Europees economisch bestuur (‘sixpack’, competitiviteitscontracten, ex ante coördinatie, trojka-programma’s …).

Dit kan bereikt worden door aan de sociale dimensie van de monetaire unie de bevoegdheid te geven om duidelijke grenzen te stellen aan het systeem van Europees economisch bestuur en zijn instrumenten om lonen en collectieve onderhandelingen te wurgen. De haast onbeperkte macht die de meesters van financiën (EU-Raad van ministers van financiën, DG Ecfin [iii]) en van het geld (Europese Centrale Bank en IMF) zich hebben kunnen toe-eigenen over het nationaal economisch en sociaal beleid moet vanaf het begin beperkt worden van binnen het systeem zelf. Een concreet voorbeeld is de loonbeschermingsclausule in de verordening over buitensporige macro-economische onevenwichtigheden [iv]. Volgens deze clausule mag de  toepassing van deze verordening geen inbreuk betekenen op de vrijheid van onderhandelen en het recht om actie te voeren, en moeten nationale loonvormingsystemen volledig gerespecteerd worden. Gelijkaardige loonbeschermingsclausules s zouden moeten ingevoegd worden in alle andere verordeningen, contracten en programma’s binnen het systeem van economisch bestuur.

Een tweede aanpak bestaat erin de loon- en onderhandelingswaarborgen aan te vullen met een vorm van beleid dat de collectieve onderhandeling ondersteunt en promoot. Dit zou kunnen bestaan in het invoegen van collectieve onderhandelingsclausules bij openbare aanbestedingen, of ze expliciet op te leggen aan ondernemers die gebruik maken van gedetacheerde werknemers [v], zodat deze laatste het cao-loon bekomen in plaats van het minimumloon. Men zou ook kunnen voorstellen om een coördinatieplatform op te richten op Europees niveau, waar de sociale partners elkaar ontmoeten om te discussiëren en om op een autonome manier actie te ondernemen om de praktijk van het collectief overleg te verbeteren. Dit zou in lijn zijn met de bestaande Europese Sociale Dialoog [vi], die voorrang verleent aan de sociale partners boven de Europese sociale en arbeidsmarktregulering.

We wijzen er tenslotte op dat er geen verdragswijziging moet komen opdat de Commissie en de Raad de hoger beschreven beleidsopties zouden kunnen doorvoeren. Het Europees verdrag bevat inderdaad een aantal principes die de Europese beleidsmakers toelaten, en zelfs verplichten, om collectieve onderhandelingen te respecteren en te promoten. Zo zijn er de doelstellingen om de leef-en werkvoorwaarden te verbeteren en te harmoniseren (VwEU artikel 151). De Unie is ook verplicht sociale rechtvaardigheid te bevorderen (VEU artikel 3). Ze moet ook bijdragen tot dialoog tussen sociale partners, met respect voor hun autonomie en voor de diversiteit van overlegsystemen. Er is ten slotte ook nog de horizontale sociale clausule die de Unie verplicht om onder andere waarden zoals democratie en gelijkheid in rekening te brengen wanneer ze haar beleid vastlegt en uitvoert (VwEU artikel 9). Collectieve onderhandeling staat duidelijk in verband met al deze doelstellingen en waarden.


 (*) Ronald Janssen is economisch adviseur werkzaam bij de Europese vakbeweging in Brussel.

[i] Met ‘double dip’ wordt verwezen naar de dubbele inzinking van de Europese economieën in de voorbije 5 jaar. De eerste ‘dip’ kwam er vanaf 2008, een economische recessie tengevolge van de bankencrisis. Vanaf 2009 kwam er een herstel, dat in de Verenigde Staten nog aanhoudt. Maar in Europa was  dit herstel zwak, en vanaf 2011 is er een nieuwe neergang, die zich voor tal van landen tot een tweede recessie ontwikkelt, een tweede ‘dip’ tengevolge van het EU-beleid.   [Noot van de vertaler]

[ii] ‘Beggar thy neighbour’: laat het buurland maar een eerlijke belasting heffen op de bedrijven, wij gaan daar onder en rijven de investeringen binnen. Laat de buren maar de (reële) lonen stijgen met de productiviteit, wij doen dit lekker niet. Enz. [Noot van de vertaler]

[iii] DG Ecfin is een administratie van de Europese Commissie (commissaris Olli Rehn), het Europees ‘ministerie van economische en financiële zaken’. [Noot van de vertaler]

[iv] Dit is een onderdeel van de sixpack. [Noot van de vertaler]

[v] Een gedetacheerde werknemer is in dienst van een bedrijf in land A, maar wordt door deze werkgever voor een bepaalde tijd naar land B gestuurd om er te werken. Hij kan er bv. op een bouwwerf worden ingezet. Deze werknemer geniet dan in het kader van de detacheringsrichtlijn van een aantal bepalingen van de arbeidsreglementering van land B, zoals bv. van het minimumloon (indien van kracht) van land B.  [Noot van de vertaler]

[vi] De ‘Europese Sociale Dialoog’ bestaat erin dat de Europese Commissie bij initiatieven met sociale implicaties de ‘sociale partners’ (vakbonden, ondernemersorganisaties) raadpleegt. Er vloeit geen enkele verplichting uit voort, maar het is een zeer goedkope manier om de schijn van een ‘sociaal Europa’ hoog te houden.  [Noot van de vertaler]

 

Reacties plaatsen niet mogelijk