Komende evenementen

Moet Griekenland zijn schuld terugbetalen ?

door Özlem Onaran (*)

Oorspronkelijk verschenen op Social Europe Journal, 23 april 2015
Nederlandse vertaling voor Ander Europa: Koen Meul

Financiële speculanten vragen zich zenuwachtig af of Griekenland zijn schuld zal betalen of verstek geeft. Politieke leiders in Europa, de V.S. en tot het IMF toe zeggen dat de Griekse regering haar democratisch mandaat ter zijde moet schuiven en nog meer soberheid moet aanvaarden als voorwaarde voor het verkrijgen van kredieten voor de terugbetaling van haar schuld. De correcte politieke vraag is echter: moet Griekenland deze schuld betalen?

Op 4 april installeerde Zoë Konstantopoulou, voorzitster van het Griekse parlement het Waarheidscomité over de Schuld, een bijzondere commissie van het Parlement om de waarheid over de aangroei van de Griekse openbare schuld te achterhalen. Eric Toussaint van het Comité voor de opheffing van de Derde Wereldschuld is wetenschappelijk coördinator van het team. Het Waarheidscomité over de schuld omvat momenteel 35 internationale en Griekse deskundigen op het gebied van recht, economie, boekhouden en bankwezen zowel uit Europa, Zambia, Ecuador als Brazilië.

Er bestaan gevestigde begrippen van internationaal recht, die de wettigheid, rechtmatigheid, houdbaarheid of het kwaadaardig opzet van een leenovereenkomst kunnen betwisten, indien en wanneer deze een Staat ervan zou weerhouden om zijn verplichtingen jegens haar burgers na te komen om te voorzien in een ​​adequate toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, een waardig leven en het recht zich te organiseren. Er is al een lange geschiedenis van Staten die deze juridische begrippen inroepen om hun soevereine schuld bij hun schuldeisers te betwisten, te beginnen met Cuba in 1898, maar ook de VS in Irak in 2003 en Ecuador in 2007.

Deze juridische begrippen dienen als leidende beginselen voor het Waarheidscomité over de Schuld: is een deel van de Griekse staatsschuld van voor of na de Memoranda(voluit: Memoranda of Understanding, MoU) van de Trojka onrechtmatig? Werd bij het aangaan van schulden door de regering al dan niet in overweging genomen of het algemeen en openbaar belang wel gewaarborgd was? Werden gedeelten van de schuld in strijd met het huidige wettelijke of grondwettelijk stelsel aangegaan? Zijn er gedeelten van de schuld aangegaan op voorwaarden die de sociale, economische, culturele, burgerlijke en politieke rechten van de mensen schenden? Waren de leningen bedoeld om Griekenland te redden of veeleer de Franse en Duitse banken?

De kredietinstellingen hebben net als de regeringen, die de schuld aangaan de verplichting om deze aspecten te onderzoeken vooraleer een leningscontract af te sluiten. Hebben de regeringen van de Europese Unie wel in aanmerking genomen of een of andere leningsovereenkomst in overtreding was met het EU-Handvest van de Grondrechten?

In het geval van Griekenland heeft het toezichthoudend orgaan van de IAO, samen met andere controleorganen van de Europese sociale zekerheidscode, van de Verenigde Naties en de Europese instellingen voor mensenrechten herhaaldelijk zijn bezorgdheid geuit dat het voortzetten van het proces van begrotingsconsolidatie zoals voorzien door de Memoranda(MoU) de “capaciteit van het nationale sociale zekerheidsstelsel ondermijnde om de bevolking ‘in gezondheid en fatsoen’ en boven de armoedegrens te houden”.

Als gevolg van dit beleid en de ontmanteling van de collectieve onderhandelingen daalden de reële uurlonen in Griekenland met 25% tegen 2014. Het minimumloon is gedaald tot het niveau van de jaren 1970. Het minimumpensioen viel onder de armoededrempel. Maar liefst 35,7% van de bevolking en 44,1% van de kinderen van 11 tot 15 jaar lopen het risico op armoede of sociale uitsluiting.

De economische depressie werd een volwaardige reproductiecrisis met een daling van het bevolkingsaantal, tegelijk met stijgende emigratie en afnemende vruchtbaarheid.

De voorwaarden van de leningscontracten sinds 2010 hebben niet alleen de economie en de samenleving gedestabiliseerd, bovendien maakten zij de overheidsschuld nog onhoudbaarder. Onderzoek door Gechert en Rannenberg van de Hans Böckler-Stichting in Duitsland toont aan dat zonder bezuinigingen de Griekse economie enkel zou gestagneerd hebben in plaats van 25% van haar BBP te verliezen. Het louter toepassen van belastingverhogingen zonder bezuinigingen zou veel effectiever geweest zijn voo het verlagen van de schuld-BBP-verhouding. Bij het ontwerpen van haar programma voor Griekenland heeft de Trojka onvoldoende rekening gehouden met de hoger dan gemiddelde multipliereffecten van bezuinigingen tijdens recessies.

Uit ons werk in Greenwich van de Stichting voor Europees Progressief Onderzoek blijkt dat de daling van de lonen alleen al 4,5 procentpunt van de daling van het Griekse BBP verklaart. In strijd met de uitgangspunten van de Europese Commissie (EC) en het IMF, betekenen dalende lonen evenmin een betekenisvolle stimulans voor de nettouitvoer.

Het aanpakken van de depressie en humanitaire crisis in Griekenland vereist maatregelen om zowel ongelijkheid als soberheid te keren, het minimumloon te verhogen, het herstel van de instellingen voor collectieve onderhandelingen en van de verzorgingsstaat en het opdrijven van openbare investeringen in sociale en fysieke infrastructuur door middel van een gezond en progressief belastingstelsel. Dit is helaas niet wat de crediteurinstellingen verstaan onder structurele veranderingen.

Mario Draghi, de president van de ECB, waarschuwde onlangs: “We varen onbekende wateren binnen als de crisis zich zou versnellen.” Om een volgend mogelijk Lehman-moment te vermijden vereist een weldoend antwoord op de crisis de ontleding van de oorsprong van de Europese schuldencrisis, zodat een adequaat beleid aan het licht kan komen dat duurzame ontwikkeling en sociale samenhang in Europa kan genereren. Ook het Duitse op export gerichte groeimodel vereist het aangaan van schuld, maar in andere landen, zoals Griekenland of Spanje, is dit model onhoudbaar en betekent het louter schuld-geleide groei. Maar de EC, ECB en het IMF laten zich niet leiden door redelijke, economische en sociale langetermijn-bekommernissen, maar door falende economische begrippen die de belangen van de financiële wereld dienen. Daarom heeft het initiatief van het Griekse parlement een historische betekenis, niet enkel voor Griekenland, maar voor heel Europa.


(*) Özlem Onaran is lid van het Waarheidscomité over de Schuld in Griekenland en hoogleraar Arbeid en Economische Ontwikkelingspolitiek aan de Universiteit van Greenwich.

 

Reacties plaatsen niet mogelijk