Komende evenementen

Naar de krachtproef van 1-O : Het conflict tussen Catalonië en de Spaanse staat (1)

 

DEEL 1: Opkomst en oorzaken van het onafhankelijkheidsstreven

18 september 2017

 

Wij publiceren de bewerkte neerslag van een interventie van Diosdado Toledano op het Internationaal Forum in Chiancano-Terme (Italië) op 1 september 2017. Koen Meul zorgde voor de vertaling uit het Spaans 1, bewerkte de tekst die we in twee delen publiceren, en voegde verduidelijkingen toe waar nuttig voor de lezer uit de Lage Landen.  

Toledano is activist bij ‘Salir del Euro’ (‘Uit de Euro’) en bij de Catalaanse partij ‘En Comu Podem’, een alliantie van Podemos, Izquierda Unida (UI) en bredere krachten die verenigd werden onder Ada Colau, huidige  burgemeesteres van Barcelona. Toledano is een uiterst kritisch voorstander van het referendum; hij onderzoekt de argumenten en posities van de linkse en rechtse ‘independentisten’ (voorstanders van de Catalaanse onafhankelijkheid), hun positie t.o.v. de EU en haar soberheidspolitiek, en doet ook een poging de krachtsverhoudingen in het sociale en politieke veld in te schatten. Voor hem bestaat de enige uitweg in een door de diverse naties breed gedragen, vrij gekozen federalistische plurinationale staat met vrije toetreding, die breekt met de soberheidspolitiek en de EU.

 

Diosdado Toledano

In het institutioneel kluwen van de grote en uiterst complexe Spaanse staat (49 miljoen inwoners en 17 min of meer autonome gemeenschappen) met een verleden van dictatuur en onderdrukking, waarmee nooit grondig werd afgerekend, met een diep ingewortelde corruptie in de hoogste kringen en een grote politieke instabiliteit, is het voor de buitenstaander niet eenvoudig zich te oriënteren in het conflict tussen een schijnbaar onverzettelijk Catalonië en de Spaanse staat.

Deze staat kent een vorm van decentralisatie door het toekennen van een beperkt autonomiestatuut aan 17 regio’s of nationaliteiten(en 2 steden), wat inhoudt dat zij een eigen parlement en regering kunnen kiezen, maar hun bevoegdheden zijn over het algemeen beperkt tot onderwijs, zorg, taal en cultuur, erfgoed, sociale hulp, ruimtelijke ordening, milieu, openbaar vervoer en landbouw. Essentiële bevoegdheden als economie, belastingsregime, sociale bescherming, arbeidswetgeving, buitenlandse politiek en defensie blijven prerogatieven van de centrale staat.

 

Barcelona, 11 september 2012

Als gevolg van de mondiale crisis  van 2007-2008 wordt de bevolking geteisterd door massale werkloosheid, besparingen en ontmanteling van voorzieningen en zorg.

Uit deze crisis en de massabeweging van de ‘marea’s’ 2, de Indignados en de beweging tegen de huisuitzettingen ontstond vanaf 2014 bovendien (Unidos) Podemos, een partij-beweging, die in het geheel van Europese bewegingen of partijen die het ongenoegen en verzet tot uiting proberen te brengen, als uniek kan worden beschouwd, niet alleen door haar duizelingwekkende groei, door de verovering van meerderheden in grote steden als Barcelona, Madrid, Zaragoza, A Coruña of Cadiz, maar ook door haar wel heel aparte organisatie-opbouw.

In elk geval ontstond een explosieve cocktail, die de sociale consensus heeft doen ontploffen, waarop het centralistische post-Franco regime van 1978 was gebouwd.

Op 1 oktober organiseert de Catalaanse “Generalitat” – hiermee wordt tegelijk regering, parlement, president en administratie van de autonome regio “Catalunya” aangeduid – het omstreden referendum over de onafhankelijkheid van de regio tegenover de Spaanse staat. Op 6 september bekrachtigde het Catalaanse Parlement definitief de wet op het houden ervan op 1 oktober 2017 (in Catalonië aangeduid als ‘1-O’), reeds op 7 september ongrondwettelijk verklaard door het Spaanse Grondwettelijk Hof. De Spaanse regering tracht het houden van het referendum nog te verhinderen door het inzetten van haar gerechtelijk apparaat (openbare aanklager, vervolging van burgemeesters die het referendum organiseren), het blokkeren van de Catalaanse begroting, door te dreigen met inzet van Guardia Civil, enz.

Maar op de Diada van 11 september, het Catalaanse nationaal feest, betoogden opnieuw honderdduizenden in diverse Catalaanse steden voor het referendum en voor een Si aan de onafhankelijkheid.

De vraag waarover de Catalanen zich zullen buigen luidt :

“Wilt U dat Catalonië een onafhankelijke staat zou zijn in de vorm van een republiek? Ja of Neen.”

De uitslag van het referendum zal bindend zijn voor Catalonië! Toch is niet meer dan een gewone meerderheid vereist, daar waar een ‘gewone’ hervorming van de Catalaanse Grondwet normaal een tweederde meerderheid voorziet. Er is geen minimale opkomst vereist.

 

Wat zijn de posities van de partijen, hoe liggen de kaarten?

De huidige Generalitat wordt geleid door een coalitie van ‘Junts pel Si’  (Samen voor ja) en de ‘CUP’ met aan het hoofd president Carles Puigdemont.

Junts pel Si is een kieskartel tussen de liberale Catalaanse Democratische Partij (PdeCAT), Catalaans Republikeins Links (ERC), andere independentistische organisaties en onafhankelijken (waaronder de bekende voetbaltrainer Pep Guardiola). De CUP( Candidatura de Unidad Popular) is een radicaal linkse partij met 8,20% van de stemmen, die haar steun geeft aan de huidige Catalaanse regering zolang deze afstevent op onafhankelijkheid. Maar tegelijk hielp de CUP ook de Catalaanse antisociale begroting van 2017 goedkeuren.

De regeringscoalitie streeft via dit referendum naar zelfbeschikkingsrecht door het uitroepen van Catalonië als onafhankelijke staat. Anders gezegd: het zelfbeschikkingsrecht in het kader van een Spaanse federatie komt voor haar niet meer ter sprake.

Toch moeten we blijven onderscheid maken tussen de diverse posities tegenover het al dan niet houden van het referendum en het al dan niet stemmen voor onafhankelijkheid.

Vooreerst wordt het referendum betwist door de Spaanse regering, momenteel in handen van de oude hogelijk gediscrediteerde Volkspartij (Partido Popular) van Rajoy en gesteund door de liberale Ciudadanos en de oude elite van de Spaanse Socialistische Arbeiderspartij (PSOE).

Unidos Podemos pleit in dit conflict voor een light versie van het recht op zelfbeschikking, verwerpt het bindend karakter, streeft naar een onderhandelde oplossing en verwerpt bijgevolg een eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring.

De PSOE onder de nieuwe leiding van Pedro Sanchez streeft naar een moeilijke, zo niet onmogelijke, herziening van de Grondwet in federale zin, en is tegen het referendum.

Hoe kunnen we de opinie van de Catalanen inschatten?

Volgens de laatste peilingen gaat het geheel van partijen die oproepen om voor onafhankelijkheid te stemmen er op achteruit (van 45,3% naar 44,3%), terwijl de partijen, die de onafhankelijkheid verwerpen vooruitgaan, van 46,8 naar 48,5%. Ook de voorstanders van het referendum gaan erop achteruit:van 85% naar 73%.

De openbare opinie in de andere regio’s van de Spaanse staat heeft hoegenaamd geen sympathie voor dit referendum en de reacties gaan van ongeloof tot regelrechte vijandigheid, mocht het werkelijk op onafhankelijkheid uitdraaien.

 

Waar liggen de oorzaken van de opkomst van het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven?

 Tot 2009 toonden opiniepeilingen dat niet meer dan 20% van de Catalanen voorstander was van onafhankelijkheid, meer dan 70% gaf de voorkeur aan een autonome en federalistische oplossing in het kader van de Spaanse staat. En tot 2011 bedroeg de steun voor het independentisme nooit meer dan 30%.

De opinie slaat om in 2012 wanneer voor de eerste maal het onafhankelijkheidsstreven met 45,3% meer haalt dan de tegenstanders(44,3%). Maar vanaf dan gaat de populariteit van het independentisme weer achteruit tot 34,6% in het tweede kwartaal van 2017.

De groei en neergang van dit streven kan niet los worden gezien van een hele reeks juridische, maar vooral sociaaleconomische en politieke gebeurtenissen:

  1. Het Spaanse Grondwettelijk Hof verklaart in 2010 de nieuwe Catalaanse Grondwet ongrondwettelijk; deze werd bij referendum goedgekeurd met 74% (deelname van 49,4%). Het ongenoegen hierover, dat des te groter is aangezien gelijkaardige schikkingen in Valencia en Andalucia geen bezwaar uitlokten, komt tot uiting in de 1 miljoen betogers van juli 2010.
  2. De verscherping van de economische crisis en een groeiend sociaal en politiek onbehagen.Vanaf 2009 doet de wereldwijde economische crisis de  werkloosheid stijgen tot 4,7 miljoen einde 2010. De bezuinigingspolitiek o.l.v. de PSOE en Zapatero in de Spaanse Staat en o.l.v.  Artur Mas in Catalonië leidt tot het ontstaan van de Indignado-beweging van 15 maart (’15M’).
  3. Wanneer de uitgedunde Partido Popular in 2011 toch weer aan de macht komt is dit voor Catalaans nationalistisch rechts het ideale excuus om de strijd voor het zelfbeschikkingsrecht te doen losbranden. Onder het motto “Spanje besteelt ons” en het “onhervormbare, aftandse Spanje” wenden zij alle propagandamiddelen aan, de controle over de Catalaanse televisie in het bijzonder, om begrotingscijfers te manipuleren en de Spaanse staat te beschuldigen van de plundering van Catalonië ten bedrage 16 miljard Euro jaarlijks (8,5% van het Catalaanse BNP). Later blijkt dat het om 1,5% van het BNP ging. Hun boodschap aan de Catalanen: als we de totale in Catalonië voortgebrachte rijkdom onder de burgers verdelen en niet zouden bestolen worden door de Spaanse Staat zou het niveau van sociaal welzijn van de Catalanen bij het hoogste van de Europese Unie horen.Door het opzettelijk verdonkeremanen van de werkelijke cijfers over de export/import-balans tussen Catalonië en de overige Spaanse regio’s (een enorm overschot van van 17,5 miljard Euro in 2016) en van dezelfde import/export-balans tussen Catalonië en de buitenlandse markten (een tekort van 12,7 miljard Euro of 6,2% van het Catalaanse BBP) kon de regering een deel van de bevolking ervan overtuigen dat onafhankelijkheid de uitweg was voor het herstel van haar welvaart.
    Daarbij mag nooit worden vergeten dat voor een meerderheid van de Catalanen de verwerping van de conservatieve regeringen na Franco diep ingeworteld is in de historische herinnering aan de burgeroorlog, de dictatuur, de regering van Aznar en diens inzet in de Irakoorlog, Aznars verzet tegen het beperkte autonomiestatuut, enz. Daarbij kwam nu de brutale antisociale politiek van de regering Rajoy, die de volle steun kreeg van de rechtse Catalaanse regering van Artur Mas. De Catalaanse Generalitat onder leiding van Mas wist de afkeer tegenover Madrid te instrumentaliseren om de aandacht af te leiden van haar eigen antisociale politiek van bezuinigingen en stijgende werkloosheid, en van de talrijke corruptiezaken waarin ook zij verwikkeld was. Het in gang zetten van een hypocriete campagne voor het zelfbeschikkingsrecht en onafhankelijkheid was voor de Generalitat het ideale alibi om een begrotingswet te stemmen, die volledig paste in de begrotingsdwangbuis van de EU en die bovendien de Spaanse staat het recht gaf om in te grijpen in de begroting van de regionale regeringen als deze niet in overeenstemming waren met de bepalingen inzake schulden en begrotingstekorten. Aldus versterkte de Catalaanse regering zelf de hercentralisatie van de Spaanse staat. De campagne van de Generalitat, met steun van organisaties uit de civiele maatschappij, ressorteerde het beoogde effect. Vanaf september 2012, met rond 1 miljoen betogers in de straten en meer nog vanaf november 2014 met een niet bindend referendum (1,8 miljoen van de 5,3 miljoen kiesgerechtigden stemt voor onafhankelijkheid) zou de mobilisatie voor onafhankelijkheid steeds in stijgende lijn gaan.
  4. De destabiliserende en ontbindende rol van de Europese Unie is fundamenteel om het succes van het nationaal onafhankelijkheidsstreven te begrijpen. En dat niet enkel in de Spaanse staat, want ook andere andere lidstaten van de EU kennen dergelijke irredentistische bewegingen. Denken we aan regio’s als Venetië, Noord-Italië (“Padania”), Corsica, Sicilië, Vlaanderen, Baskenland, Noord-Ierland, … .

De eenheidsmunt betekende het opgeven van economische soevereiniteit, in gang gezet met het Verdrag van Maastricht en stelselmatig opgedreven door het verdrag van Lissabon, door het Euro-pluspact, door het Begrotingsverdrag en door het beruchte artikel 135 van de Spaanse Grondwet. Hierdoor werd de verplichting tot begrotingsevenwicht ingeschreven in de Spaanse Grondwet. Dit artikel, een ware dwangbuis, werd ingevoerd via een akkoord zonder voorgaande tussen de toenmalige socialistische regering van Zapatero en de Partido Popular, toen in de oppositie, nu (opnieuw) aan de leiding.

 (einde van Deel 1)


 

Voetnoten

  1. De volledige toespraak in het Spaans is hier te vinden.
  2. Marea betekent golf. Er ontstond een  marea verde (‘groene golf’), een vorm van verzet van onderuit tegen de besparingspolitiek in het onderwijs die hierin onderwijzend personeel, leerlingen en ouders betrok. Marea blanca (‘witte golf’) is gelijkaardig in de ziekenzorg. Er zijn naderhand mareas ontstaan in allerlei kleuren, tegen de privatisering van het drinkwater, tegen de afbouw van de openbare bibliotheken, enz.[Noot van de vertaler]

 

Reacties plaatsen niet mogelijk