Komende evenementen

Crisis van de euro: Europees reddingsplan met veel vraagtekens

door Frank Slegers (Ander Europa)
Verschenen in Uitpers nr. 121,  juni 2010

Op maandag 10 mei maakten de Europese leiders een spectaculair reddingsplan bekend voor de euro. Het plan lijkt echter ook het startschot voor een veralgemeend offensief tegen de sociale rechten in Europa.

De Europese leiders mobiliseren zomaar eventjes 750 miljard euro. In dollars klinkt het nog indrukwekkender: 1 biljoen oftewel duizend miljard dollar. Meer dan de Amerikaanse regering op tafel legde na het faillissement van Lehman Brothers! Een eerste vraag is dan ook wat de Europese leiders na maanden aarzelen er toe bracht uiteindelijk met dit ambitieus plan uit te pakken.

Het is hen er alvast niet om te doen de Griekse bevolking te hulp snellen. Dan hadden zij wel sneller gehandeld.

De Europese banken (nogmaals) redden

Maar er was meer en meer sprake van een Griekse staking van betaling: de Griekse overheid zou de terugbetaling van een aantal schulden uitstellen, en een deel misschien wel nooit terug betalen. Dergelijke schuldherschikking zou een première vormen in de eurozone, en het vertrouwen van de financiële markten in Portugal, Spanje, Italië,… een fatale klap toebrengen, met een opeenvolging van mogelijke staatsfaillissementen tot gevolg.

Dat zou op zijn beurt het Europees bankwezen een zware klap toebrengen. Naar verluidt zouden de Europese banken meer dan 2 biljoen euro in portefeuille hebben aan overheidsobligaties uit de zwakke eurolanden. En omdat de financiële instellingen internationaal sterk verweven zijn kon dit een wereldwijde kettingreactie op gang brengen, te vergelijken met wat er gebeurde na de val van Lehman Brothers.

Dat verklaart waarom Washington en Tokyo zich met de crisis van de euro begonnen te bemoeien. De Amerikaanse president Barack Obama belde met de Duitse bondskanselier Angela Merkel om haar te overtuigen het Europese plan te aanvaarden, en hij belde warempel ook met de Spaanse premier Zapatero om aan te dringen op meer besparingen in Spanje!

Niemand weet hoe de risico’s in het internationaal financieel systeem gespreid zijn. Vandaar de snelle paniek op de financiële markten: iedereen gokt… Ook na het Europese noodplan bleef de interbankenrente, dat is de rente die de banken elkaar aanrekenen voor kortlopende kredieten, hoog: de banken hebben geen vertrouwen in de solvabiliteit van de collega’s!

Schulden worden verplaatst

In tegenstelling tot de Amerikaanse regering na de val van Lehman Brothers leggen de Europese leiders echter niet echt geld op tafel. Zij engageerden zich enkel indien nodig tot maximum 750 miljard euro te lenen om dit door te lenen aan lidstaten van de eurozone die zelf niet meer in staat zijn tot dergelijke leningen, of tenminste niet aan betaalbare interesten.

De schuldenproblematiek wordt hiermee echter niet opgelost. De schulden worden enkel verschoven.

De averechtse herverdeling onder het neoliberalisme sinds de jaren 1980 heeft de economische vraag verstikt. De economische motor kon daarom maar draaiende worden gehouden door het opstapelen van schulden. Dit leidt nu echter tot de ene crisis na de andere. Het Europese noodplan verandert aan deze situatie niets. Het vervangt schulden door andere, en boekt op die manier enkel tijdswinst. De kern van het probleem blijft: een economie die drijft op schulden.

De Duitse bondskanselier Angela Merkel gaf dit met zoveel woorden toe. Uiteindelijk zal moeten geantwoord worden op de vraag wie voor de opgestapelde schulden zal betalen.

Als het aan de Europese Unie ligt is het antwoord duidelijk. Het Griekse scenario is wat dat betreft maar een voorproefje.

Zal het werken?

Het is niet duidelijk of het Europese plan zal werken. De financiële markten weten dat de schulden in de markt een veelvoud zijn van het bedrag dat door de Europese leiders in stelling werd gebracht, en gaan er nog steeds van uit dat stakingen van betalen en schuldherschikkingen in de eurozone onvermijdelijk zijn. Zij betwijfelen of de Europese Unie uiteindelijk over de financiële vuurkracht zal beschikken om dergelijk scenario te vermijden.

Bovendien weten zij dat de leningen uit het reddingsplan voorrang zullen hebben op andere schuldeisers wanneer een staat uiteindelijk toch over de kop zou gaan. Dat is uiteraard niet goed voor hun gemoedsrust, zodat niet veel nodig is om nieuwe speculatieve golven op gang te brengen.

Dubbele dip

Maar er is een fundamenteler probleem. Vele economisten merken op dat de massieve besparingsgolven in de eurozone een extra domper zetten op de economische conjunctuur, en zo de situatie voor de overheidsfinanciën nog moeilijker maken. Tot voor kort was de consensus nog dat er met besparingen moest worden gewacht tot de economische conjunctuur zich goed en wel had herpakt, om een nieuwe recessie kort na de vorige (de zogenaamde dubbele dip) te vermijden.

Indien men enkel naar Europa kijkt valt de ommezwaai van het beleid in de eurozone naar snelle en drastische besparingen niet te begrijpen.

Maar de Europese leiders kijken verder. Voor hen komt het er op aan de Europese concurrentiekracht op de wereldmarkt te vrijwaren: een recessief beleid met hoge werkloosheid schept het kader voor een ongemeen hard offensief tegen de sociale rechten van de werknemers. Het is het Duitse model dat tot gans de Europese Unie wordt uitgebreid: een intern recessief beleid om de loonkosten te drukken, te winnen aan internationale concurrentiekracht, en zo via de export volop profiteren van een eventueel herstel van de wereldmarkten. De verzwakking van de euro is wat dat betreft mooi meegenomen.

Een stap vooruit voor Europa?

Eurofielen van allerlei slag loofden het Europees noodplan als een belangrijke stap vooruit in de versterking van het Europees karakter van de Unie. Dat lijkt echter niet helemaal te kloppen, en in de mate dat het klopt is het geen goed nieuws voor de arbeidersbeweging.

Het Europees noodplan van 750 miljard euro bestaat uit verschillende onderdelen. Er komt een Europees fonds van 60 miljard euro dat gecontroleerd wordt door de Europese Commissie. Dit is het echte “communautaire” luik van het noodplan. Maar het is relatief beperkt, en er bestond al een soortgelijk fonds om lidstaten buiten de eurozone te helpen met moeilijkheden met hun betalingsbalans. Een echte revolutie in de Europese verhoudingen is dit nieuwe fonds dus niet. Het leidde wel tot fricties, omdat dit fonds gefinancierd wordt door de uitgifte van obligaties door de Europese Unie, zodat ook lidstaten die niet behoren tot de eurozone, zoals het Verenigd Koninkrijk, mee borg staan voor deze leningen.

Het leeuwenaandeel in het noodplan van 440 miljard bestaat echter uit geld dat gemobiliseerd wordt door de individuele lidstaten van de eurozone, die een feitelijk vetorecht behouden over de inzet van hun aandeel. Frankrijk wilde een definitieve waarborg voor 440 miljard euro gecontroleerd door de Europese Commissie, maar daar stak ondermeer Duitsland een stokje voor. Duitsland wil als puntje bij paaltje komt de controle behouden over de vraag of het geld daadwerkelijk wordt gemobiliseerd. Het kan er dan van op aan dat een tussenkomst van dit fonds gekoppeld zal worden aan harde besparingen op zijn Grieks.

De overige 250 miljard euro wordt eventueel gemobiliseerd door het Internationaal Muntfonds.

Het aandeel van het supranationale Europese luik in het plan is dus vrij beperkt. Daartegenover kan men wel stellen dat het plan in zijn geheel politiek gesproken de Europese dynamiek en daadkracht heeft versterkt. De facto staan de sterkere lidstaten van de eurozone nu borg voor de overheidsfinancieën van de zwakkere broertjes. De vraag is hoe stabiel deze nieuwe politieke realiteit is. Aan het hoofd van de “sterke” lidstaten staan politieke leiders als Merkel en Sarkozy die in eigen land politiek verzwakt zijn, terwijl men zich anderzijds kan afvragen hoelang de zwakkere eurolanden zullen (kunnen) aanvaarden dat hun sociaal beleid door anderen wordt gedikteerd.

Strenger budgettair toezicht

Het Europese plan is in werking gesteld voor een duur van drie jaar. Dat moet de tijd geven om meer definitieve maatregelen te nemen. Daaraan wordt gewerkt door een task force onder leiding van de permanente voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy, en ook door de Europese Commissie, en door lidstaten zoals Duitsland die met allerlei voorstellen hun duit in het zakje doen.

Het is nu al duidelijk dat het begrotingsbeleid van de lidstaten van de eurozone aan een strikter toezicht zal worden onderwerpen. Hoe dat precies gaat gebeuren, en welke sancties eventueel kunnen genomen worden, wordt nog besproken, maar het doel staat vast. Het staat ook vast dat dit neerkomt op bezuinigingen: op de openbare diensten, op de ambtenaren, op de sociale zekerheid,… Het nieuws uit Griekenland, Portugal, Spanje, Italië,…, laat daar geen twijfel over bestaan.

Sommige voorstellen gaan verder: niet alleen het begrotingsbeleid, maar ook het arbeidsmarktbeleid zou aan striktere Europese convergentienormen worden onderworpen. De Europese Commissie stelt voor indicatoren van de economieën van de lidstaten zoals de loonkosten per eenheid product, de productiviteit, de tewerkstellingsgraad en de betalingsbalans, aan onderling toezicht door de lidstaten te onderwerpen. Om elk misverstand uit te sluiten voegde Commissievoorzitter Barroso er aan toe dat het doel niet was de meer competitieve landen minder competitief te maken, maar de minder competitieve meer competitief. Daarmee antwoordde hij impliciet op Franse suggesties dat de Duitsers hun binnenlandse vraag meer moeten stimuleren om onevenwichten in de eurozone binnen de perken te houden.

Over al deze maatregelen bestaat er onder de Europese leiders en politieke families grote eensgezindheid, maar het is toch vooral Duitsland dat zijn slag thuis haalt. Enerzijds wordt het recessieve Duitse economisch model uitgebreid tot gans de eurozone.

Anderzijds komen er geen Europese hefbomen die toelaten het Europees beleid een andere richting te geven, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een Europees industrieel beleid, Europese openbare diensten, een Europees fiscaal beleid,… Ondanks alle mist die gespoten wordt over een Europese ‘economische regering’ lijken de plannen vooral neer te komen op een strengere toepassing van de bestaande normen voor de Europese begrotingen. De Duitse regering heeft alles in het werk gesteld om te vermijden dat de nationale regeringen in de zwakkere eurolanden “gederesponsabiliseerd” worden, en antisociale maatregelen kunnen vermijden door zich te verschuilen achter de brede financiële rug van Duitsland. Het ogenblik is gunstig om de eurozone te herscheppen naar het beeld en de gelijkenis van Duitsland, zodat de zwakke eurolanden geen blok aan het been vormen van het Duitse kapitaal, integendeel. Europa moet een competitieve wereldspeler blijven met Duitsland in het centrum.

Het karakter van de Europese Unie als een open markt waarin de arbeidsvoorwaarden van de lidstaten tegen elkaar worden uitgespeeld wordt bevestigd. De politieke omkadering van dit mechanisme van sociale dumping wordt versterkt. Het autoritaire supranationale karakter van de Europese Unie maakt het verzet van de arbeidersbeweging moeilijker. Het is weinig waarschijnlijk dat de Griekse regering in staat was geweest op eigen kracht de besliste maatregelen door te drijven.

Een Frans-Duitse discussie

Ondermeer de Franse regering had over het een en het ander haar twijfels. De Franse economie heeft een andere structuur dan de Duitse, en is niet op dezelfde manier afhankelijk van de export. De Franse regering is ook meer bevreesd voor de economische prijs van een nieuwe diepe recessie, en voor de sociale onrust die hiermee gepaard dreigt te gaan.

De Duitse benadering gaat uit van de hypothese dat de omstandigheden gunstig zijn om de Europese arbeidersbeweging een zware antisociale pil te laten slikken.

De Finse eerste minister Matti Vanhanen maakte een en ander duidelijk door te verklaren dat na de aanvaarding van het Europese plan het er op aan kwam de structurele maatregelen te nemen die nodig zijn om de concurrentiekracht te versterken van Europa tegenover de rest van de wereld. Dominique Strauss-Kahn, de Franse sociaaldemocratische baas van het IMF, verklaarde dat het Griekse voorbeeld een goede les was, en hopelijk het beleid in een aantal andere landen zou beïnvloeden…

De Europese Centrale bank

De rol van de Europese Centrale Bank is momenteel een belangrijk thema in de gesprekken over Europa.

Samen met het reddingsplan voor de euro werd immers meegedeeld dat de Europese Centrale Bank zou overgaan tot het opkopen van overheidsobligaties uit de eurozone, om de koers van deze obligaties te ondersteunen.

Tot nog toe deed de ECB dit niet. Door overheidsobligaties te kopen draagt de ECB onrechtstreeks bij tot de financiering van de begroting van de betrokken lidstaten, en raakt zo willens nillens betrokken bij het beleid van deze regeringen. Dat wilde ze kost wat kost vermijden.

In elk normaal land helpt de centrale bank de regering in het beheer van de overheidsfinanciën. Zo heeft de Britse centrale bank op het hoogtepunt van de crisis de regering gesteund door overheidspapier te kopen en dit te financieren door geld bij te drukken (“quantitative easing” in het jargon). De Federale Reserve deed hetzelfde in de VS. In de Europese Unie doet de Europese Centrale Bank dit niet. Het is haar zelfs uitdrukkelijk verboden. Zij mag zich enkel bezig houden met het bestrijden van de inflatie.

Toen de stabiliteit van de euro zelf in het gedrang kwam heeft de ECB het geweer echter van schouder moeten veranderen, en is zij overheidspapier beginnen opkopen van de bedreigde lidstaten van de eurozone. De stroomversnelling in de crisis van de euro kwam er nadat Jean-Claude Trichet, de voorzitter van de ECB donderdag, na de wekelijkse vergadering van het bestuur van de bank verklaarde dat het opkopen van overheidsobligaties op het bestuur zelfs niet ter sprake was gekomen. De maandag daarop, op 10 mei, moest hij verklaren dat de bank als onderdeel van het Europese plan precies dat zou doen…

De financiële markten zien hierin een signaal dat de onafhankelijkheid van de ECB onder druk staat. Dat zint hen niet. De “onafhankelijkheid” van de Europese Centrale Bank is één van hoekstenen van de neoliberale constructie die de Europese Unie is. Zonder greep op het monetair beleid kunnen de lidstaten zich niet uit de crisis werken door geldschepping en een inflatoir beleid, en blijft hen geen andere weg open dan de recessieve antisociale optie.

Trichet had al eerder gezichtsverlies geleden. Zo verzette hij zich tegen een deelname van het IMF aan het Griekse reddingsplan amper enkele dagen vòòr de Europese leiders beslisten het IMF in dit plan een sleutelrol toe te bedelen. Zo verklaarde hij dat de ECB nooit bereid zou zijn obligaties van lidstaten als onderpand voor kredieten te aanvaarden wanneer deze obligaties tot het statuut van junk waren gedegradeerd, en moest enkele dagen later zijn woorden inslikken en een ‘uitzondering’ maken voor Griekenland.

Axel Weber

Het Duitse lid van het bestuur van de Europese Centrale Bank Axel Weber nam diezelfde maandag echter de beslissing van de bank overheidsobligaties te gaan opkopen onder vuur.

Het komt zo goed als nooit voor dat een lid van de ECB een dissidente stem laat horen. Velen zagen in dit incident de weerslag van het Frans-Duitse meningsverschil tot in het hart van de ECB. De tweestrijd tussen Trichet en Weber als verlengstuk van de spanningen tussen Sarkozy en Merkel…

Wel heeft de ECB ook beslist zelf europapier te verkopen, om zo de euro’s die zij in de markt pompt via het opkopen van overheidsobligaties terug uit de markt te zuigen, en mogelijke inflatoire gevolgen tegen te gaan (de potentiële inflatoire gevolgen “steriliseren” in het jargon).

Maar Weber kijkt verder: als de ECB aan onafhankelijkheid tegenover de regeringen inboet verzwakt een cruciale schakel in het dispositief van de Europese Unie om de arbeidsvoorwaarden in Europa onder druk te zetten.

Lamentabel

Wij moeten dit artikel helaas weer besluiten met te wijzen op het lamentabele mislukken van de Europese arbeidersbeweging. Op het ogenblik waarop de Europese Unie zich op een kruispunt bevindt waar verschillende wegen kunnen worden ingeslagen, ontbreekt het de arbeidersbeweging aan elk autonoom perspectief.

Land per land komen de vakbonden in beweging slechts nadat de besparingen worden afgekondigd. Van een Europese aanpak is geen sprake.

Tot voor kort spraken de persberichten van het Europees Vakverbond zelfs meer bezorgdheid uit over het lot van de euro dan over dat van bijvoorbeeld de Griekse werknemers. Uiteindelijk veranderde de toon, en nam de baas van de Europese vakbond John Monks zelfs het vliegtuig naar Griekenland, maar daar bleef het bij. In oktober komt er allicht een Europese syndicale mobilisatie, maar van een echt gevecht voor een andere Europese koers is geen sprake.

Zo mogelijk nog erger gesteld is het met de Europese sociaaldemocratie. Toen het Europese noodplan werd afgekondigd verklaarde de Partij van de Europese Socialisten dat de Europese leiders eindelijk het plan hadden afgekondigd dat zij reeds lang voorstelden. Wel betreurden de Europese socialisten dat dit noodplan gepaard ging met harde antisociale maatregelen. Waarbij zij even uit het oog verloren dat deze antisociale maatregelen in Griekenland, Spanje en Portugal werden beslist en doorgevoerd door socialistische regeringen.

 

Reacties plaatsen niet mogelijk