Komende evenementen

De terugkeer van CETA: een thema bij de verkiezingen van 2019?

Oproep aan burgers en verkozenen

“U behoudt het recht om regelgevend op te treden, maar soms zal u daarvoor moeten betalen”. Deze uitspraak van een Canadese vertegenwoordiger in het Waalse parlement, deed er parlementsleden van hun stoel doen vallen. Ze hadden haar gevraagd of de CETA inderdaad een risico inhield dat Wallonië zou moeten betalen wanneer het wetten zou aannemen om de gezondheid of het milieu te beschermen. Er bestaat een grote kans dat CETA vóór de verkiezingen van 2019 terug op de tafel van Belgische besluitvormers komt te liggen. Twee jaar na het eerste seizoen van de “CETA-saga” is het tijd om dit debat te heropenen, niet alleen over dit verdrag, maar ook over CETA als model, dat gevolgd is in andere Europese handelsverdragen die momenteel ter goedkeuring voor liggen. Wij willen niet dat dit soort overeenkomsten de norm wordt en wij ijveren voor een handelsbeleid dat bijdraagt tot een duurzame ontwikkeling.

Waarom vandaag opnieuw over CETA praten? Omdat Belgische politieke besluitvormers zich binnenkort nog zullen moeten uitspreken over de goedkeuring van CETA. Het langverwachte advies van het Europese Hof van Justitie over de wettelijkheid van CETA komt uit rond april-mei 2019. Het kan aanzienlijk afwijken van de conclusies die de advocaat-generaal van het Hof uitbrengt op 29 januari. De uitspraak van het Hof zet in ieder geval de deur open voor nieuwe besluiten over de goedkeuring van de CETA. Indien het advies een wijziging van CETA vereist, zou het kunnen dat een gewijzigde versie ter “her-tekening” wordt voorgelegd. Welk standpunt zal elk van de Belgische entiteiten over deze ondertekening innemen? En als CETA ongewijzigd blijft welke houding zullen de 4 parlementen in België, die het akkoord nog niet hebben geratificeerd, aannemen?

Wat is het probleem met CETA? Het Hof moet zich slechts over één specifieke vraag uitspreken: de verenigbaarheid van hoofdstuk 8.F van CETA (over de investeerder-staatgeschillenregeling) met de Europese Verdragen. Deze uitspraak is van essentieel belang, maar dit vraagstuk dekt nog lang niet alle kwesties die door CETA aan de orde zijn gesteld. Het Hof zal zich bijvoorbeeld niet uitspreken over de verenigbaarheid van CETA met de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering, met het voorzorgsbeginsel of met voedselveiligheid. Toch is het omdat CETA deze maatschappelijke verworvenheden doorkruist; omdat het een bedreiging vormt voor banen, lonen, boeren, consumenten, openbare diensten en KMO’s; omdat het het vermogen versterkt van bedrijfslobby’s om maatregelen van algemeen belang in te perken, dat er zoveel stemmen tegen CETA zijn opgegaan.

De problematische bepalingen van CETA gaan veel verder dan alleen de investeerder-staatgeschillenregeling: samenwerking op het gebied van regelgeving, negatieve lijst voor de liberalisering van de diensten, verlaging van sociale en milieunormen, enz. Ze zijn in detail geanalyseerd door een grote verscheidenheid aan actoren.

Ondanks er enige vooruitgang geboekt is met de interpretatieve instrumenten en verklaringen die in oktober 2016 aan CETA zijn toegevoegd, zijn deze niet voldoende om het akkoord aanvaardbaar te maken. Er blijven ernstige problemen bestaan, waaronder:

  • de aanpassingen aan de investeerder-staat geschillenregeling (ICS) komen niet voldoende tegemoet aan fundamentele bezwaren.
  • de liberalisering van de diensten aan de hand van een negatieve lijst (alles is geliberaliseerd wat niet is uitgezonderd) creëert teveel onzekerheid;
  • het voorzorgsprincipe, dat een fundament is van de Europese regelgeving op vlak van gezondheid en veiligheid, is onvoldoende beschermd;
  •  de “regelgevende samenwerking” opent deuren voor nog meer invloed van de bedrijfslobby’s op de besluitvorming om hun belangen te doen voorgaan op het algemeen belang;
  • het akkoord is fundamenteel onevenwichtig omdat het de belangen van investeerders – afdwingbaar via ISDS/ICS – laat voorgaan op de sociale- en milieunormen waarvoor geen sanctiemechanisme voorzien is. Dit is het omgekeerde van wat internationaal recht zou moeten zijn;
  • de mogelijkheid om maatregelen te nemen om een nieuwe financiële crisis, met al zijn gevolgen, te vermijden wordt verzwakt door de regels van de liberalisering van de financiële sector;
  • CETA kan volgens een onafhankelijke academische studie van de TUFTS Universiteit leiden tot loon- en banenverlies, vermindering van de overheidsinkomsten en een toename van de ongelijkheid;
  • de agro-business die de Noord-Amerikaanse markt domineert, stelt dat ze de Europese sanitaire normen als technische belemmeringen aanziet en CETA wil inzetten om ze weg te werken. De concurrentie van de vele grotere Canadese agro-industriële bedrijven zal zich in Europa sterk laten gevoelen.

Effecten die al waarneembaar zijn. Na een jaar van voorlopige toepassing van CETA zijn er al vroege aanwijzingen voor de langetermijneffecten ervan. Bijvoorbeeld: de Canadese regering gebruikt het reguleringsmechanisme om de Europese regelgeving inzake glyfosaat aan de kaak te stellen als een handelsbelemmering. Of de Hulot Wet in Frankrijk inzake koolwaterstoffen, die afgezwakt is door de dreiging van een Canadese oliemaatschappij om een arbitrageprocedure in te leiden die miljoenen zou kunnen kosten. De Canadese minister Freeland, die naar Namen was gekomen om CETA te verdedigen, heeft onlangs toegegeven dat het arbitragesysteem de belastingbetaler te veel heeft gekost en heeft het geschrapt uit het nieuwe handelsverdrag met de Verenigde Staten.

Er bestaan alternatieven. Handel kan een middel zijn voor duurzame ontwikkeling als aan de juiste voorwaarden is voldaan.

Waarom zouden we handelsverdragen niet in deze zin opstellen? CETA en soortgelijke akkoorden creëren handelsdisciplines voorzien van sancties, in tegenstelling tot de akkoorden over mensenrechten, sociale en milieurechten, die vrijwillig blijven. Op deze manier creëren ze een hiërarchie die het recht op winst de facto boven de mensenrechten, gezondheid, milieu en sociale rechten stelt.

Het is echter mogelijk om deze hiërarchie om te keren, bijvoorbeeld door in handelsakkoorden sociale bepalingen op te nemen, voorzien van een klachtenmechanisme en effectieve sancties wanneer de arbeidsnormen van de IAO worden geschonden; of door een heel ander verdrag te onderhandelen zoals het bindend verdrag over bedrijven en mensenrechten dat nu voorligt in de VN-Mensenrechtenraad en dat moet leiden tot afdwingbare maatregelen voor bedrijven die fundamentele rechten en het milieu schaden. Helaas, zelfs wanneer Canada voorstander is van sterkere sociale bepalingen, blijft de Europese Commissie weigeren om de onderhandelingen met Canada over dit punt te heropenen, iets wat ze nochtans beloofd had tijdens de “Waalse crises” over de ondertekening van CETA. En wat het VN-verdrag over bedrijven en mensenrechten betreft, noch België, noch de EU geven er expliciet hun steun aan.

Een mobilisatie van een zeldzame en doeltreffende diversiteit, een werk dat moet worden voortgezet. 3,5 miljoen gemobiliseerde burgers, dat heeft een impact. Toen Karel De Gucht in 2013 aankondigde dat hij het Trans-Atlantisch Verdrag (TTIP) vóór de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 zou afsluiten, durfde niemand te geloven dat we dit zouden kunnen voorkomen. We hebben het gedaan. Geen enkele regering heeft ermee ingestemd om CETA voor het Hof van Justitie te brengen. We hebben het verkregen. Niemand had ooit van CETA gehoord. We hebben de krantenkoppen gehaald door Wallonië en Brussel aan te moedigen om -met de steun van 72% van hun bevolking- te weigeren om CETA blindelings ondertekenen.

Maar het werk is nog niet af: het CETA-model heeft al nakomelingen gebaard. Enerzijds bereidt de EU soortgelijke verdragen voor met (onder meer) Japan, Singapore, Vietnam en een nieuw multilateraal tribunaal ter bescherming van transnationale ondernemingen, en anderzijds kondigt België op zijn niveau nieuwe bilaterale onderhandelingen aan.

Aangezien de lessen van de eerste “CETA-saga” niet zijn geleerd, gezien de politieke beslissingen die moeten worden genomen over CETA en haar Belgische en Europese tegenhangers, roepen wij de verkozenen op:

  • zich te engageren voor een eerlijk en duurzaam handelsmodel,
  • om de ratificatie, ondertekening en onderhandelingen op basis van het huidige mandaat van deze verdragen te weigeren,
  • om steun te verlenen aan het verdrag waarover bij de VN wordt onderhandeld en er voor te zorgen dat de mensenrechten, sociale, milieu- en gezondheidsrechten door transnationale ondernemingen worden geëerbiedigd
  • en dat in handelsverdragen effectieve klachtenmechanismen en sancties worden opgenomen in het geval van schendingen van internationale arbeidsnormen.

Wij doen een beroep op politieke partijen om zich ertoe te verbinden deze prioriteiten op te nemen in hun verkiezingsplatforms voor 2019. Tot slot roepen we de burgers op om klaar te staan om opnieuw te mobiliseren indien bovenstaande oproep niet wordt gehoord.

Deze oproep staat open voor ondertekening door maatschappelijke organisaties en bewegingen die zich er bij willen aansluiten.

 

Reacties plaatsen niet mogelijk