Komende evenementen

De fatale constructiefouten van Europa

door Marc Vandepitte, januari 2012

met dank overgenomen uit De Wereld Morgen, 14 januari 2012

 

De Europese constructie bevat grondige constructiefouten, zowel op economisch, sociaal als democratisch vlak. Het is zeer de vraag of die te repareren zijn en vooral, of dat wenselijk is.

‘If you don’t listen what the people say
The people gonna have to take their own way
You got to give the people what they need.’

Chris Rea

 

Het had een spetterende feestje moeten worden. Maar tien jaar na de invoering van de euro valt er weinig te feesten. De euroforie maakt plaats voor eurofobie. Weifelende politici hollen van de ene crisistop naar de andere. Maar het lijkt tevergeefs, en dat hoeft niet te verwonderen. De Europese constructie bevat namelijk grondige constructiefouten en het is zeer de vraag of die te repareren zijn. In dit artikel brengen we een overzicht van de belangrijkste.


Grote verschillen

Op sociaal-economisch vlak is Europa verre van homogeen. Tussen de landen zijn er zeer grote verschillen. Zo is het inkomen per inwoner van Denemarken viermaal groter dan dat van Hongarije en zelfs negen maal dat van Bulgarije.[1] Vooral de landen van het noorden hebben een vrij geavanceerde economie met een hoge productiviteit. Ze verkopen hoogtechnologische producten en diensten met een hoge toegevoegde waarden. Andere landen staan heel wat lager op de ladder. Ze hebben een lagere productiviteit en zijn stukken minder competitief.

Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, integendeel, het kan in principe zelfs heel gunstig werken. Binnen landen zelf zijn er vaak ook grote verschillen tussen regio’s. Als het goed geregeld is kunnen sterkere regio’s binnen een land de locomotief zijn voor de zwakkere. Zoiets geldt evengoed op het niveau van Europa: Europese ontwikkelingsfondsen zouden kunnen geïnvesteerd worden in de economie en infrastructuur van zwakkere regio’s. Maar dat is nu precies wat op het Europese niveau ontbreekt. De daarvoor voorziene fondsen bedragen nog geen 60 miljard euro per jaar,[2] dat is minder dan 0,5% van het bbp.[3] Vergelijk dat met het bedrag dat in Europa op tafel werd gelegd om de banken te redden: €6.100 miljard, of honderd maal zoveel.[4] Het toont aan dat de Europese Unie niet bedoeld is om de verschillen tussen de regio’s af te zwakken.


De euro versterkt de verschillen …

Een gemeenschappelijke munt invoeren voor landen of gebieden die zo sterk van elkaar verschillen is een riskante zaak. Opdat zoiets zou slagen moeten de verschillen afgevlakt worden. Maar precies het omgekeerde is gebeurd door de invoering van een gemeenschappelijke munt. Voor landen die vooraf een sterke munt hadden, zoals Duitsland en Nederland, werd de nieuwe munt iets zwakker, en dat is gunstig voor de export. Voor de landen met een zwakkere munt, gold het omgekeerde. Voor hen was het nu interessanter om goederen in te voeren.

De invoering van de euro had nog een ander effect. Voor de perifere landen was de euro een sterkere munt, waardoor de intrestvoet verkleinde. Het werd goedkoper om geld te lenen. Dat was interessant voor de bouwsector en bevorderde de economische groei. Als gevolg daarvan stegen de lonen in die landen en verslechterde de concurrentiepositie. In Duitsland ging het precies de andere richting uit. Er kwam een sterke aanval op de lonen met de zogenaamde Hartz hervormingen (2003-2005).[5] Bovendien gaf de Duitse overheid massaal veel staatssteun aan de Duitse ondernemingen.[6] De Duitse economie werd zeer competitief en hele sectoren in de perifere landen werden weggeconcurreerd.

Duitse producten overspoelden als het ware de perifere landen. Die landen bouwden op hun beurt een handelstekort op. Dat tekort werd gecompenseerd met schulden, vooral door de gezinnen en bedrijven. Het geleend geld kwam vaak van buitenlandse banken (van de sterkere landen) die maar al te gretig kredieten verstrekten. Zo werd er twee keer geld verdiend door de sterkere landen: een eerste keer door de export en een tweede keer door het verstrekken van kredieten (die zwakkere landen nodig hadden om die ingevoerde goederen te kunnen betalen). Op die manier ontstonden er tussen de landen van Europa grote financiële onevenwichten. Landen als Duitsland, Nederland, Oostenrijk en Finland, bouwden geldoverschotten op, terwijl de zogenaamde PIIGS landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje) hun tekorten opstapelden.[7]


en maakt een oplossing onmogelijk

De invoering van de euro werkte m.a.w. voordelig voor de sterke exportlanden en nadelig voor de perifere landen. Maar er is meer. De euro verhindert vandaag ook elke bijsturing. Onevenwichten op handelsvlak tussen verschillende landen worden immers meestal vlot opgelost door schommelingen van de wisselkoersen. Landen met een handelstekort zien hun munt in de regel devalueren. Het wordt goedkoper om uit te voeren en duurder om in te voeren. Daardoor stijgt de export, daalt de import en vermindert het handelstekort. Omgekeerd zien landen met een handelsoverschot hun munt in waarde stijgen, waardoor de export daalt en de import stijgt. Die wisselkoersverandering zet zich dan door tot de handelsonevenwichten min of meer verdwenen zijn.

Dat is de werking van wisselkoersen. Maar de euro is nu precies ingevoerd om dat onmogelijk te maken. Een eenheidsmunt laat toe om vlotter handel te drijven en te investeren in het buitenland. Maar het schept vooral de ideale omstandigheden voor grote multinationals om de concurrentieslag aan te gaan in uitgestrekte regio’s. Neem een bedrijf uit Portugal dat zwak staat in de concurrentie omwille van lage productiviteit[8] door bv. verouderde technologie. Om een bepaald product te maken kost het acht uur werk. Een identiek zelfde product kan in Duitsland gemaakt worden op zes uur tijd. Het Portugese bedrijf heeft dus een concurrentiële achterstand t.a.v. het Duitse bedrijf, maar indien het land over een eigen munt beschikt, dan kan het zijn zwakke positie compenseren door een lagere koers van zijn munt. Stel dat de productiviteit in Duitsland sneller stijgt dan in Portugal, dan kan dat laatste land zijn concurrentiepositie behouden door zijn munt gelijkmatig te laten devalueren t.a.v. de Duitse munt. Daarnaast kan een land zich ook nog beschermen door invoertarieven te heffen op producten uit het buitenland.


Concurrentie, niets dan de concurrentie

Het is uitgerekend om dat te voorkomen dat de grote multinationals zich begin jaren tachtig verenigd hebben in de Europese Ronde Tafel van Industriëlen, een club van de vijftig grootste multinationals van Europa. Ze droomden van één grote markt, met een eenheidsmunt en één banksysteem. Ze droomden dat niet alleen, ze tekenden dat ook uit, en ze hadden macht en invloed genoeg om dat project te laten realiseren. Nog geen tien jaar later was de eengemaakte markt een feit met het Verdrag van Maastricht, en nog eens tien jaar later met de invoering van de euro.

Om de maximale winst van de grote multinationals te verzekeren is de hele constructie van de Unie gericht op dat ene beginsel: de heilige concurrentie. Al de rest wordt er aan ondergeschikt en indien nodig geofferd. De Maastrichtnormen zijn geen normen om de werkloosheid te beteugelen, om een minimale sociale zekerheid te vrijwaren, om een armoedeplafond vast te leggen, om de vennootschapsbelasting te harmoniseren en dus landen te beschermen tegen neerwaartse concurrentie, of om een gezonde of duurzame economische groei te genereren. Daarvoor zijn er geen normen voorzien, laat staan straffen. De convergentienormen van Maastricht zijn uitsluitend monetaire en budgettaire normen. Zij maken een sociale of eigen economische koers juist onmogelijk.[9]

Een land dat zijn economie wil versterken wordt dat zo goed als onmogelijk gemaakt door die zogenaamde convergentienormen. Die normen leggen een strikte budgettering op en maken het dus onmogelijk om serieuze bedragen te investeren in de eigen economie. Een land dat tewerkstelling wil creëren of het armoedevraagstuk wil aanpakken, zal evenzeer botsen op die normen. Daarvoor is de Unie nu eenmaal niet opgericht.

Concurrentie, dat betekent dat er winnaars zijn, maar ook verliezers. Er dreigt meer en meer een Europa te ontstaan met twee snelheden. Aan de ene kant armere lidstaten met een torenhoge schuld, hoge intrestvoeten, hoge werkloosheid en lage economische groei. Aan de andere kant een kern-Europa van rijkere landen die er financieel en economisch veel beter voor staan. De convergentienormen zijn eigenlijk divergentienormen. Het is de vraag of die tweespalt op termijn houdbaar blijft.


De almacht van de Europese Centrale Bank …

Veel economen hadden gewaarschuwd bij de invoering van de euro dat de verschillen tussen de landen te groot waren. Zolang de economie de wind in de zeilen had was dat ogenschijnlijk geen probleem. Maar bij de eerste serieuze economische crisis zat het spel al op de wagen en bleek dat de hele constructie niet deugt.

In tegenstelling tot wat vaak gedacht en geschreven wordt, is de eurocrisis niet te wijten aan het feit dat landen boven hun stand geleefd hebben. Vóór de bankencrisis van 2007 waren er geen ernstige problemen met staatschulden (op Griekenland na, maar dat is een apart geval). Ierland had een staatsschuld van amper 25% van het bbp en Spanje van 36% (60% wordt als de drempel gezien voor een (te) hoge staatsschuld). België had wel 84%, maar kwam van 138%.[10] Het ging dus in de goede richting. Ook de overheidstekorten lagen in de periode 2000-2007 gemiddeld onder de 3%. Het was het toestoppen van massaal veel geld aan de banken, dat voor de begrotingen rampzalig was en waardoor een piek ontstond in de staatsschuld. Dat kwam bovenop de structurele onevenwichten die we hierboven beschreven. Voor de perifere landen bleek dat van het goede te veel te zijn. Gezien hun zwakke economische positie zouden ze het in de toekomst moeilijk krijgen om die schulden nog af te betalen. Omdat de financiële markten er niet langer vertrouwen in hadden eisten ze van die landen onmogelijk hoge intrestvoeten voor nieuwe leningen. Landen als Griekenland, Italië, Portugal, Spanje, … dreigden daardoor failliet te gaan en uit de euro te stappen, of eruit gezet te worden. De hele constructie kwam op de helling.

De dodendans tussen zwakke staten en banken[11] toont heel goed hoe fataal de constructiefouten van de Unie zijn. Het absurde is dat de eurozone in zijn geheel er feitelijk beter voorstaat dan de VS. De schuldenlast van de VS bedraagt 98 procent van het BBP tegenover 87 procent in de eurozone; het overheidstekort in de VS is 8,9 procent tegenover 4,6 procent in de eurozone.[12] Toch wordt de euro geplaagd door een hardnekkige en diepgaande crisis, terwijl de dollar die dans ontspringt. De reden is heel eenvoudig. De Europese Centrale Bank (ECB) mag wel geld lenen aan banken maar niet aan landen. Dat zou nochtans de huidige aanslepende eurocrisis in één pennentrek oplossen. Maar de Europese constructie verbiedt het. Het is te gek voor woorden. Op die manier levert men kwetsbare landen uit aan de aasgieren van de financiële markten die, godbetert, aan de huidige crisis een flinke stuiver weten te verdienen, uiteraard op de kap van de gewone burger.[13]

De Europese Centrale Bank kán tussenkomen op de markten en doet dit ook, maar hij doet dit volledig op eigen houtje. Sterker, de politici mogen daar zelfs geen invloed op uitoefenen. We hebben m.a.w. elke monetaire beslissingsmacht uit handen gegeven aan een machtige groep niet-verkozen bankiers, die eigenhandig kunnen beslissen over het lot van honderden miljoenen mensen. Pure waanzin.


en het overwicht van Duitsland

De hele crisis zoals we die vandaag kennen, had gemakkelijk kunnen vermeden worden door het uitschrijven van staatsbons op het niveau van Europa, de zogenaamde eurobonds. Het invoeren van eurobonds komt neer op het centraal uitgeven van obligaties (staatsbonnen) ter financiering van alle staatsschuld van de deelnemende landen. Nu gebeurt dat land per land. Zo schrijft België zelf staatsobligaties uit, Frankrijk ook, enz. De intrestvoet die kredietverleners daarvoor vragen verschilt daarom van land tot land. Hoe kredietwaardiger een land is, hoe lager de intrestvoet, en dus hoe minder rente dat land moet betalen op de financiële markt.

Bij de invoering van eurobonds zou er nog maar één intrestvoet zijn voor geheel de eurozone en zouden zwakke landen als Spanje, Italië, Ierland en Griekenland niet onmogelijk hoge intrestvoeten moeten betalen. Dat scenario wordt echter onverzettelijk geweigerd door Duitsland. Voor de Duitsers zijn eurobonds inderdaad nadelig omdat zij hun intrestvoet lichtjes zouden zien stijgen.[14] Maar dat is niet de hoofdzaak. Door het uitschrijven van eurobonds zou men greep verliezen op de nationale staten. Op het moment dat Italië in de gevaarzone terechtkwam, drukte Rösler, Duitse minister van Economie, het zo uit: ‘Een schuldverlichting [d.m.v. Eurobonds] zou elke druk om te hervormen in de landen met schulden onmiddellijk wegnemen’.[15] Een snelle en structurele oplossing werd tegengehouden om de Italianen met de rug tegen de muur te zetten. Het is bijna niet te geloven, maar de eurocrisis wordt gebruikt en zo nodig aangewakkerd. De crisis is blijkbaar een ideaal chantagemiddel om landen in het gareel te laten lopen en bevolkingen nooit geziene besparingsmaatregelen op te leggen.

En daar stopt het niet mee. De crisis is ook zeer nuttig om verregaande institutionele hervormingen door te voeren. Wat in normale omstandigheden nooit zou passeren kan in tijden van crisis blijkbaar wel. Het is de fameuze schokdoctrine. ‘We hebben sterkere instellingen nodig. Crisissen bieden ook mogelijkheden. We kunnen dingen gedaan krijgen die we niet zouden kunnen doen zonder een crisis’, aldus Wolfgang Schäuble, Duits Minister van Financiën.[16] Van de eurocrisis maakt men gebruik om belangrijke bevoegdheden van de nationale overheden over te dragen naar het Europese niveau, waar Duitsland de scepter zwaait.

Tenslotte biedt de eurocrisis Duitsland ook nog twee economische voordelen. Door de crisis is de euro in waarde gedaald t.o.v. andere munten. Dat is interessant voor de export naar landen buiten de eurozone. En dit is vooral van toepassing voor Duitsland. Ten tweede is de eurocrisis ook een vertrouwenscrisis. De financiële markten hebben hun vertrouwen verloren in heel wat overheden, gaan daarom op zoek naar veilige havens, en komen zo bij Duitsland terecht. Daardoor kan het land zeer goedkoop geld lenen. Recentelijk konden ze zelfs geld lenen met een negatieve intrestvoet, d.w.z. dat Duitsland zelfs geld kreeg om geld te lenen. Het is blijkbaar niet voor iedereen crisis.


Een vicieuze cirkel

De Europese constructie heeft de eurocrisis niet kunnen of willen vermijden. Maar ook voor duurzame oplossingen voor de huidige schuldencrisis is ze niet in staat. Om uit de schuldencrisis te geraken is vooreerst een expansieve economische politiek nodig, vooral voor de landen met een hoge schuld. Die landen hebben m.a.w. een sterke economische groei nodig. Dat ligt voor de hand: een schuld wordt afbetaald op basis van de inkomsten, en die hangen op hun beurt af van de geproduceerde rijkdom van het land (bbp). Een laag bbp verhoogt het schuldpercentage en vice versa. Een tweede mogelijkheid is inflatie. Door inflatie worden de schulden minder waard en zijn ze gemakkelijker af te betalen.[17] Ten derde moeten de macro-economische onevenwichten aangepakt worden. De exportlanden moeten meer invoeren en de importlanden meer uitvoeren. Een heel eenvoudig middel daartoe is het verhogen van de lonen in de netto exportlanden, vooral dan Duitsland en Nederland. Bij een loonsverhoging gebeuren namelijk twee zaken die elkaar versterken. Door de hogere lonen in Duitsland en Nederland verbetert de concurrentiepositie van de andere landen waardoor deze meer kunnen uitvoeren. Ten tweede gaan de Duitsers en Nederlanders zelf ook meer consumeren, wat de invoer uit die andere landen zal aanzwengelen.

De aanpak van de huidige crisis gaat precies in de omgekeerde richting. Een van de hoofddoelstelling van de ECB is het vermijden van inflatie, die uitweg is dus uitgesloten. In plaats van een expansieve politiek wordt aan de perifere landen een zwaar dieet opgelegd, bezuinigen en nog eens bezuinigen. En in plaats van een opwaartse druk op de Duitse lonen is er een neerwaartse druk op de lonen overal elders. Vandaag verdient één op zes werknemers in Duitsland slechts 4 tot 6 euro per uur. [18] Als we daarmee in concurrentie moeten gaan, dan staan we er goed voor.

Je moet niet veel van economie kennen om te zien dat zo’n aanpak geen oplossing biedt voor de huidige crisis, integendeel. Door de bezuinigingen en de lagere lonen verlaag je de koopkracht van de bevolking. Er kunnen minder producten gekocht worden en dat betekent recessie en hogere werkloosheid.[19] Maar daardoor ontstaat er ook een groter overheidstekort en dreigt de staatsschuld verder toe te nemen. Om dat te vermijden moet je nog harder bezuinigen. En zo is de cirkel rond. Het medicijn verergert de kwaal. De huidige bezuinigingsmaatregelen leggen de kiemen voor toekomstige economische crises.


Sociaal deficit

Het medicijn is niet alleen kwalijk op economisch vlak, het heeft ook zeer negatieve sociale en politieke neveneffecten. De factuur voor de crisis wordt zonder pardon gepresenteerd aan de bevolking en die moet de buikriem steeds harder aanhalen. De moeizaam verkregen sociale verworvenheden komen daardoor onder druk. ‘Het sociaal vangnet, denk aan de werkloosheidsuitkeringen, is het resultaat van een eeuw sociale strijd en vooruitgang. Als de vakbonden het Europees pakket een regelrechte aanval op ons sociaal systeem noemen, hebben ze volkomen gelijk’, aldus professor De Grauwe.[20] Het ware gelaat van de Europese Unie wordt steeds duidelijker zichtbaar: een constructie gericht op het winstbejag van de grote multinationals waaraan – indien nodig – het welzijn van een groot deel van de inwoners wordt opgeofferd.

Vandaag leven 116 miljoen Europeanen onder de armoedegrens of in sociale uitsluiting, waarvan meer dan 12 miljoen in Duitsland.[21] Het gaat om één op vier Europeanen. Die cijfers zijn ronduit schandalig. Wij zijn dergelijke cijfers misschien gewoon, maar het is niet omdat we aan iets wennen, dat het normaal is. Europa heeft een van de meest ontwikkelde economieën van de wereld en is een van de rijkste regio’s. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van een gezin met twee kinderen is €5.700 per maand.[22] In die omstandigheden is het onwaarschijnlijk dat meer dan honderd miljoen mensen veroordeeld worden tot armoede of uitsluiting. Of dat heel wat mensen zich uit de naad moeten werken voor een loontje van €1.300 per maand. Als dat geen constructiefout is.

Idem voor de tewerkstelling. Officieel zijn 22 miljoen mensen werkloos, maar in de feiten zijn het er veel meer.[23] Moest het nog gaan om een ontwikkelingsland, je zou het begrijpen. Maar één van de sterkste economieën ter wereld die tientallen miljoenen veroordeelt tot werkloosheid, dat lijkt allesbehalve een goede constructie.


Democratisch deficit

De Europese Unie is niet gegroeid uit de volkswil van zijn inwoners. Het was een project van de grote multinationals. Ondanks verwoede inspanningen van de politieke elite en massale mediacampagnes, is er bij de burgers nooit veel steun geweest voor het project. Het Europees project werd zo weinig mogelijk voorgelegd aan de kiezer en waar het toch gebeurde in referenda, werd het bijna steeds weggestemd. Die matige steun heeft o.a. te maken met het gebrekkig democratisch gehalte. De besluitvorming van de niet verkozen Commissie[24] verloopt achter gesloten deuren en het Europarlement heeft nauwelijks iets te zeggen. Voor elke europarlementair zijn er 20 lobbyisten.[25]

Sinds de crisis is het ook duidelijk geworden dat de politici niet naar hun kiezers luisteren maar wel naar de financiële markten. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat ze over heel weinig legitimiteit beschikken. Begin november, toen van Griekenland en Italië draconische maatregelen werden geëist, kon Papandreou rekenen op 23% steun bij de bevolking en Berlusconi op 22%. Dat valt voor deze twee heren eventueel nog te begrijpen, maar bij de kopstukken van Europa was het niet veel beter. Merkel moest het stellen met 31% en Sarkozy met 35%.[26] In feite regeren de Europese politici tegen hun bevolking in. Geen nood, het nemen van belangrijke besluiten tegen de publieke opinie in, ‘dat noemt men leiderschap’, aldus Joschka Fischer, de voormalige groene minister van Buitenlandse Zaken van Duitsland.[27]

De eisen van de markt zijn hoe langer hoe minder verenigbaar met de noden en wensen van de burgers. Nationale politici krijgen dat ook hoe langer hoe minder verkocht aan hun kiezers. Daarom wordt steeds meer bevoegdheid onttrokken aan de nationale overheden. Gebruikmakend van de crisissfeer werd een zogenaamde ‘sixpack’ goedgekeurd. Dat pakket van zes richtlijnen legt aan de nationale staten een macro-economisch keurslijf met inbegrip van boetes op. Dit heeft verregaande gevolgen voor de hoogte van de arbeidsvoorwaarden, de lonen, de pensioenleeftijd, enz. Men wil bepaalde maatregelen zelfs betonneren in de grondwetten van de landen van de eurozone.[28] Daarmee wordt de soevereiniteit van de nationale staten op sociaaleconomisch vlak volledig uitgehold. De parlementen zullen nog kunnen discussiëren over punten en komma’s, de hoofdlijnen worden elders vastgelegd. In twee landen werd al een technocratisch regime ingesteld. Ter herinnering, in de jaren dertig van vorige eeuw werd ook al gedroomd van, en geëxperimenteerd met politieke regimes, waarbij het parlement zo goed als buiten spel werd gezet. We weten hoe het is uitgedraaid.

Op korte termijn heeft de Commissie zijn slag thuis gehaald. Met een schokdoctrine is het mogelijk om de bevolking murw te slagen en de weerstand tijdelijk te breken. De kans is echter klein dat de Europese burgers dat allemaal zullen blijven slikken. In heel wat landen zijn de afgelopen maanden de grootste manifestaties en stakingen van de laatste vijftig jaar gezien, en het ergste moet zich nog laten voelen. Overal stijgt het anti-Europese sentiment en in landen als Finland, Italië, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Duitsland, Frankrijk en Nederland steken anti-Europese partijen de kop op. De Europese constructie baart rechts populisme en de politieke stabiliteit wordt steeds meer aangetast. Het kapitaal kent geen grenzen en wil geen grenzen, maar botst hier op de onvervangbaarheid van de nationale staten. Het is zeer de vraag of die fundamentele tegenstelling overwonnen kan worden.


We hebben een ander Europa nodig

Dit Europa is op maat gesneden van de grote multinationals. Op macro-economisch vlak is het een gedrocht, op sociaal vlak een schande en op politiek vlak een miskleun. Wat we nodig hebben is een Europa dat vertrekt van de behoeften van de mensen. Een Europa dat gebaseerd is op solidariteit tussen de landen en de regio’s. Een Europa waar de macht van de financiële markten en multinationals aan banden is gelegd. Een Europa waar de bevolking op alle niveau’s kan deelnemen aan de besluitvorming en oriëntaties.

Ik vrees dat we met het huidig Europa niet verder geraken, maar dat we een nieuwe constructie nodig hebben. En laten we niet wachten tot de heren en dames in Brussel en Frankfurt er een complete puinhoop van gemaakt hebben.

 

Geraardpleegde/Aanbevolen lectuur:

De Ville F., ‘De mythes van de eurocrisis doorprikt, 29 september 2011, http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/09/29/de-mythes-van-de-eurocrisis-doorprikt.

Houben H., La crise de trente ans, Brussel 2011.

Mertens P., Hoe durven ze. De Euro, de crisis en de grote hold-up’, Berchem 2011

IIRE, Ander Europa, Europa en de crisis. Het verhaal van een aangekondigde ramp, Maastricht, 2011, http://www.andereuropa.org/wp-content/uploads/2011/10/brochureEuropa-en-de-crisis.pdf.

 

Bronnen

[1] http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_countries_by_GDP_%28nominal%29_per_capita.

[2] Voor de periode 2007-2013 beschikken de zogenaamde ‘structuurfondsen’ over een budget van 347 miljard euro. http://www.europa-nu.nl/id/vh7downx7izu/structuurfondsen.

[3] Het bbp is het Bruto Binnenlands Product, dat is de hoeveelheid producten en diensten dat in een land jaarlijks wordt geproduceerd.

[4] Financial Times, 16 september 2009, p. 13.

[5] De inzet van de Hartz hervormingen was een ingrijpende wijziging van de arbeidsmarkt ten nadele van de werkernemers: het werd gemakkelijker om mensen te ontslaan, de interimarbeid werd versoepeld, het werd moeilijker om aan een werkloosheidsuitkering te komen en uitkeringen zelf werden in de tijd beperkt , werklozen werden verplicht om het even welke job aan te nemen, …

[6] In 2006 ging een derde van alle staatssteun aan Europese bedrijven naar Duitse multinationals. Mertens P., Hoe durven ze. De Euro, de crisis en de grote hold-up’, Berchem 2011, p. 164.

[7] Wolf M., ‘Merkozy failed to save the eurozone’, Financial Times, 14 december 2011, p. 11; Houben H., La crise de trente ans, Brussel 2011, p. 375-6.

[8] Productiviteit is de hoeveelheid geproduceerde waarde per werknemer per uur.

[9] Maastrichtnormen, onder andere: deficit beperken tot 3% van bbp, staatsschuld beperken tot 60% van bbp, inflatiecijfer mag niet meer dan 1,5% afwijken van de drie best presterenden, intrestvoeten van centrale banken mogen niet meer dan 2% boven de drie best presterenden uitkomen. http://eur-lex.europa.eu/nl/treaties/dat/11992M/htm/11992M.html#0001000001.

[10] http://www.nationmaster.com/graph/eco_pub_deb-economy-public-debt&date=2007; http://debtagency.be/en_data_public_finances.htm.

[11] De term komt van Sony Kapoor, de directeur van de economische denktank Re-define. ‘Europe is locked in a dance of death with its banks. The ECB must act’, 11 december 2011, http://www.guardian.co.uk/business/2011/dec/11/europe-dance-death-banks-ecb.

[12] ‘Europe Needs Growth to Prevent a Collapse of the Euro’, 11 januari 2011, http://www.spiegel.de/international/business/0,1518,738711,00.html.

[13] ‘Wist je dat dankzij de eurocrisis de banken schandalige winsten maken op kap van de belastingsbetaler?’, 23 december 2011, http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/12/23/wist-je-dat-dankzij-de-eurocrisis-banken-schandalige-winsten-maken-op-kap-van-be.

[14] Er zijn ook scenario’s uitgewerkt voor het uitschrijven van eurobonds, waarbij rekening wordt gehouden met budgettaire discipline, zodanig dat zo’n eurobonds geen vrijbrief zouden zijn voor landen om onbeperkt deficits op te bouwen. Maar ook dat weigert Merkel mordicus. Zie bvb. ‘Pooling excess Eurozone debt could be the Euro’s survival route’, 30 november 2011, http://www.europarl.europa.eu/news/nl/pressroom/content/20111130IPR32785/html/Pooling-excess-Eurozone-debt-could-be-the-Euro%27s-survival-route; Sanders M., ‘Voer eurobonds in, maar dan wel eerlijk’, 24 november 2011, http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3049020/2011/11/24/Voer-eurobonds-in-maar-dan-wel-eerlijk.dhtml.

[15] ‘Eine Vergemeinschaftung der Schulden würde jeglichen Reformdruck in den Schuldenländern sofort schwinden lassen’, 14 september 2011, http://www.zeit.de/wirtschaft/2011-09/euro-bonds-italien-roesler.

[16] ‘[We need] stronger institutions. (…) Crises are also opportunities. We can get things done we could not do without the crisis.’ Wolfgang Schäuble, Financial Times, 31 oktober 2011, p. 2.

[17] Een voorbeeld maakt dat duidelijk. Stel dat je maandelijks 1.000 euro afbetaalt voor je huis en dat je 2.500 per maand verdient. De afbetaling is dan 40% van je inkomen. Stel dat na vier jaar de inflatie gestegen is met 20%. Je verdient nu 3.000 euro per maand. Je betaalt nog steeds 1.000 euro af, dat is nu niet langer 40% van je inkomen maar nog 33%.

[18] MO*, mei 2011, p. 28 & 30.

[19] Voor zowel Griekenland, Portugal als Spanje zal er een negatieve groei zijn. Voor het geheel van de eurozone zal er een zeer kleine groei opgetekend worden. http://www.stanlib.com/EconomicFocus/Pages/Euro-AreaGDPforecastsfor2012.aspx.

[20] Knack, 11 mei 2011, p. 56.

[21] http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_PUBLIC/3-13122010-AP/EN/3-13122010-AP-EN.PDF.

[22] Het gaat dus om vier personen: twee volwassen en twee kinderen. Voor het besteedbaar inkomen nemen we 70% van het bbp. In de jaren tachtig was dat in België 80%, nu 60%. Het bbp per inwoner was in 2010: €24.400. http://en.wikipedia.org/wiki/Economy_of_the_European_Union; http://www.plan.be/websites/tfdd_88/nl/r5nl_fichesite74.html; http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/11/12/werknemers-krijgen-aanzienlijk-kleiner-deel-van-koek.

[23] http://en.wikipedia.org/wiki/Economy_of_the_European_Union.

[24] De leden van de Commissie worden benoemd door de lidstaten, na goedkeuring van het parlement.

[25] Van Campenhout E., ‘Lobbyen in Brussel is miljoenenindustrie’, 17 januari 2011, http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/01/17/lobbyen-brussel-miljoenenindustrie.

[26] Financial Times, 3 november 2011, p. 3.

[27] ‘At a seminar in London last week, Joschka Fischer (…) insisted that most important foreign policy decisions in postwar Germany had been made in the teeth of public opposition. “It’s called leadership,” he explained. Financial Times, 21 juni 2011, p. 11; cfr. http://ecfr.eu/content/news/london_launch.

[28] ‘New treaty, rather than treaty change’, 9 december 2011, http://www.europeanvoice.com/article/2011/december/summit-fails-to-agree-treaty-change-or-eu-27/72920.aspx.

 

 

Reacties plaatsen niet mogelijk