Komende evenementen

Europa na Brussel

door Willem Bos, september 2007

Daags na de Europese top eind juni in Brussel verkeerde ‘eurofiel’ Europa in een licht euforische stemming. De Grondwet was van tafel en de Grondwet was gered. Er was een uitweg gevonden uit de crisis die met het Franse en Nederlandse ‘nee’ tegen de Grondwet was ontstaan. Zelfde inhoud andere verpakking, was de formule waarmee Angela Merkel de zaak had gered. Maar hebben de voorstanders van dit Europa echt wel zo veel reden tot vrolijkheid?

Een mislukte top was voor het huidige Europa en de voorstanders daarvan inderdaad een groot probleem geweest. Dus in die zin kunnen we ons de opluchting in het ‘Eurofiele’ kamp wel voorstellen. Maar al te veel reden voor vrolijkheid hebben ze niet. In het ‘beste geval’ is er iets van de schade van het Franse en Nederlandse nee hersteld. Maar de oorzaak van de crisis is niet opgelost. Het fundamentele probleem blijft bestaan. Dat fundamentele probleem ligt hem in het gebrek aan democratische legitimiteit van het huidige Europa.

Neoliberaal Europa

De afgelopen decennia heeft de Europese Unie een centrale rol gespeeld in het doorvoeren van de neoliberale politiek in ons continent. Met alle, voor de bevolking nadelige gevolgen van dien. Het draagvlak voor die politiek blijkt in de praktijk smal. De steun voor de Europese politiek is dan ook onder de bevolking steeds verder afgekalfd.

Dat proces is al tijden zichtbaar en er worden al heel lang pogingen ondernomen om het tij te keren. Zonder de neoliberale koers op te geven moet Europa een democratischer, groener, en vooral een socialer gezicht krijgen. Hiertoe werd het Europees handvest van grondrechten opgesteld en als hoogtepunt van deze aanpak was de Europese Grondwet voorzien.

Met de Grondwet wilde men een aantal zaken tegelijk gedaan krijgen. In de eerste plaats de structuur van de EU aanpassen aan de huidige omvang van 27 leden. In de tweede plaats het neoliberale project duidelijk (Grondwettelijk) verankeren. En in de derde plaats de EU een nieuwe legitimiteit verstrekken. Een Grondwet – en het liefst nog een door het volk in een referendum aangenomen Grondwet – zou Europa nieuwe glans en legitimiteit verlenen. Dat was het idee.

Democratische façade gevallen

Dat laatste is geheel mislukt. Die pretentie heeft men in Brussel moeten begraven. Daarmee is ook de democratische façade van dit Europa gevallen. Van de Grondwet werd steeds benadrukt dat deze het product was van democratische discussie in een breed samengestelde Europese Conventie. ‘Deze Grondwet is niet het product van Brusselse achterkamertjes, maar van een democratisch en transparant proces’, betoogde het toenmalige Tweede Kamer- en Conventielid Timmermans twee jaar geleden in ieder debat over de Grondwet. Nu, als staatssecretaris voor Europese zaken, verdedigde hij in de aanloop naar de top van Brussel met evenveel inzet dat er vooral géén Grondwet moest komen en hij was vol lof over de ‘diplomatieke en discrete’ (dat wil zeggen ondoorzichtige en ondemocratische) manier waarop Angela Merkel de klus had geklaard.

De boodschap is dus duidelijk: de Grondwet is – wat de inhoud betreft – noodzakelijk voor Europa. Als de bevolking dat begrepen had en ja had gestemd was dat mooi geweest. Nu ze dat niet heeft begrepen gaan we gewoon door met hetzelfde project, zij het met een andere naam en met een iets andere vorm.

Gelukkig zijn de politieke krachtsverhoudingen niet zo dat deze aanpak zonder meer mogelijk is. Het zal voor de regering nog een moeilijke klus zijn om een nieuw referendum te voorkomen of van een ‘onschuldige’ vraagstelling te voorzien. (zie kader).

De termen van het debat

Timmermans heeft tegenover de Volkskrant (27-6) al laten blijken dat als er toch een referendum komt de enige reële vraagstelling is ‘gaan we door met Europa of niet’. Dat zou natuurlijk niets minder zijn dan volksverlakkerij. Maar of het de regering nu wel of niet lukt een dergelijke vraagstelling door te drukken, het is wel duidelijk dat dat als het aan haar ligt de termen van het debat zijn.

Ook sommige journalisten uit het ja-kamp lopen zich al warm voor de volgende ronde. Zo schreef NRC-redactrice Elsbeth Etty in een column op de site van haar krant: “Laten de voorstanders van de Europese Unie de handschoen oppakken en het afwijzingsfront van de SPVV (SP en PVV red.) zo’n pak slaag bezorgen dat zij jankend met de staart tussen de benen in hun nationalistische holen zullen terugkruipen.” De strekking is duidelijk. De tegenstanders van het nieuwe verdrag behoren tot het nationalistische ongedierte waarmee je geen discussie aangaat maar tegen wie je de knoet hanteert. Voor het gemak worden de tegenstanders gereduceerd tot de SP en de partij van Wilders, die voor de gelegenheid ook maar even op één hoop worden gegooid.

In haar blinde liefde voor Europa ziet mevrouw Etty zelfs de meest elementaire feiten over het hoofd. Bij het referendum stemde 62% van de kiezers tegen de Grondwet. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen haalden de SP en de PVV respectievelijk 16,6 en 5,9 procent van de stemmen. Het is dus absurd om de tegenstanders van de Grondwet gelijk te stellen aan de gezamenlijke aanhang van Marijnissen en Wilders. Het grootste deel van de nee stemmers behoorde tot de achterban van de traditionele partijen, met de PvdA (waarvan 63 procent van de kiezers ‘nee’ stemde) als koploper. De belangrijkste reden dat mensen tegen de Grondwet stemden was omdat ze dit Europa niet sociaal en niet democratische genoeg vonden.

Het linkse nee mobiliseren

Daarom is het belangrijk om de linkse nee-stem te mobiliseren. Om uit te dragen dat de bezwaren tegen de Grondwet in nieuwe verpakking dezelfde zijn als tegen de oude versie. Dat het ons niet gaat om nationalistische motieven, dat we geen tegenstanders zijn van Europese integratie, maar dat we dit ondemocratische en neoliberale Europa afwijzen.

Het nee in de referenda in Frankrijk en Nederland was belangrijk. Het heeft geleid tot een nieuwe ronde van discussie over de toekomst van Europa. Het heeft de vanzelfsprekendheid van de doordenderende neoliberale trein verbroken. Maar er is natuurlijk nog een lange weg te gaan naar een fundamenteel ander Europa. Hoe die weg precies zal lopen is niet te voorzien. Maar een ding is duidelijk, hij loopt in ieder geval via de democratische betrokkenheid van de bevolking. Als het lukt om de discussie over de toekomst van Europa als publieke discussie op de agenda te houden en zeker als het lukt om een nieuw referendum af te dwingen, hebben we weer een klein stapje op deze weg gezet.

Opnieuw referenda

PvdA-fractievoorzitter Jacques Tichelaar was zo enthousiast over het resultaat van Brussel dat hij aankondigde dat zijn partij voor een nieuw referendum is. ‘Er ligt nu een resultaat dat goed te verdedigen is en waarmee ik best naar de kiezer durf’, zei hij monter. Daarmee is hij weer geheel in lijn met het PvdA-verkiezingsprogram van vorige jaar en niet in strijd met het regeerakkoord waarin staat dat het kabinet geen initiatief voor een referendum zal nemen. (Er staat dus niet dat de regeringspartijen zich zullen verzetten tegen een initiatief vanuit de kamer).

Ook de jongerenorganisaties van de drie regeringspartijen (CDA, PvdA en CU) hebben zich inmiddels voor een referendum uitgesproken. Aangezien de partijen die zich voor een referendum hebben uitgesproken een meerderheid in de Tweede Kamer vormen is de kans op een nieuwe referendum aanzienlijk.

Maar daarmee zijn nog niet alle hobbels genomen. In de eerste plaats moeten nog blijken of de knieën van Tichelaar de druk vanuit de coalitie (en vanuit de rest van Europa) werkelijk kunnen doorstaan. Daarnaast is er natuurlijk ook de Eerste Kamer waarin geen meerderheid is voor een referendum. Er is dus alle reden om de strijd voor een nieuw referendum voort te zetten.

Ook in de rest Europa neemt de roep om referenda toe. Ierland is het enige land waarvan het nu al zeker is dat er een referendum komt. De Ierse vakcentrale ICTU heeft aangekondigd een nee-campagne te gaan voeren en de regeringspartij de Groenen dreigen zich hierbij aan te sluiten. De reden voor deze opstelling is de uitzondering die Ierland samen met het verenigd Koninkrijk heeft bedongen wat het bindende karakter betreft van het mensenrechtenhandvest. In Groot-Brittannië heeft de grootste Britse vakbond GMB zich om dezelfde reden uitgebroken vóór een volksraadpleging. Ook de conservatieve partij is voor een referendum.

In Denemarken komt er een referendum als de beoordeling van het nieuwe verdrag is dat het leidt tot overdracht van nieuwe bevoegdheden naar Europa. In Frankrijk zou een nieuw referendum nodig zijn als Sarkozy er niet in slaagt om een deel van de parlementsleden mee te krijgen voor de twee derde meerderheid die nodig is in het parlement.

Als er, zoals het er nu naar uit zien, naast Ierland ook elders referenda zullen worden gehouden zal ook in andere landen de roep om een volksraadpleging toe nemen.

 

[Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Grenzeloos nummer 93, September – Oktober 2007]

 

 

Reacties plaatsen niet mogelijk