Komende evenementen

Italiaans referendum met Europese draagwijdte

door Herman Michiel, 13 november 2016

 

Op 4 december a.s. kunnen de Italianen zich via een referendum uitspreken over een grondwetswijziging. Het gaat in de eerste plaats over de rol en de samenstelling van de Senaat. Op het eerste gezicht lijkt dit een democratische aanpak van een eerder technisch-institutionele aangelegenheid. Nochtans liggen Renzi’s hervormingsplannen sterk onder vuur en stijgt de spanning in Italië naarmate het referendum nadert. Ook in de hoofdkwartieren van de Europese Unie rijst bezorgdheid over de uitslag. We gaan in dit artikel na waarom dit zo is. Eerst een woordje uitleg over welke hervormingen het gaat.

 

Stap 1: het Parlement wordt het speelveld van één partij

Sinds februari 2014 is Matteo Renzi premier van Italië. Hij staat aan het hoofd van een coalitie rond de Partito Democratico (PD), een links-liberale partij 1 aangesloten bij de Europese sociaal-democraten. Het italicumwas van meetaf aan zijn bedoeling een sterk regime uit te bouwen dat niet teveel gehinderd wordt door parlementaire geplogenheden en politieke tegenstand. Hij zocht en vond daarvoor een alliantie met Silvio Berlusconi, nochtans de historische vijand van de PD. Dit leidde tot een wet, bekend als het Italicum, die een grondige verandering en democratische achteruitgang betekent van de regels bij de samenstelling van het Parlement:

  • Een partij die onder de kiesdrempel van 3% blijft komt niet in het 630-koppige Parlement;
  • Een partij die minstens 40% haalt van de stemmen krijgt een bonus: er worden haar 340 zetels (54% van het totaal) toegekend; de overige 290 zetels 2 worden verdeeld over de overige partijen a rato van hun kiesresultaat. Ook in de verkiezingswetgeving vóór het Italicum (dat soms smalend porcellum werd genoemd, het varkentje) bestond dezelfde bonus, maar deze ging naar de winnende coalitie, nu naar de winnende partij. Met het Italicum wordt de rol van kleinere partijen nog verder teruggedrongen.
  • Haalt geen enkele partij 40%, dan wordt er een tweede ronde georganiseerd tussen de twee partijen op kop; de winnaar krijgt de bonus. Er zal dus steeds een partij met gegarandeerde meerderheid zijn!
  • Niet de voorkeur van de kiezer, maar die van de partijen geeft in grote mate de doorslag voor wie naar het Parlement gaat. Er zijn 100 kiesomschrijvingen, en één kandidaat kan in 10 omschrijvingen de kopplaats van de lijst innemen (wat natuurlijk een partijaangelegenheid is). Bij een winnende lijst is de kandidaat op kop van de lijst automatisch verkozen, wat ook het aantal voorkeursstemmen moge zijn.
  • Om het hele manoeuvre een progressief tintje te geven zal het gemanipuleerde Parlement voortaan ongeveer evenveel mannen als vrouwen tellen.

De Italicumwet trad op 1 juli 2016 in voege, maar het Italiaans grondwettelijk Hof moet zich nog over een en ander uitspreken. Het wacht daarvoor op de uitslag van Stap 2.

 

Stap 2: de Senaat wordt onschadelijk gemaakt

De Italiaanse Senaat telt tot nog toe 315 rechtstreeks verkozen leden, en weegt even zwaar in het parlementair systeem als het Parlement zelf. Een wet moet door beide Kamers goedgekeurd worden, de regering moet het vertrouwen van beide hebben. Regeringen die in ijltempo onpopulaire maatregelen willen doordrukken kunnen dit natuurlijk missen als kiespijn. Van daar Renzi’s tweede hervormingsplan: het onschadelijk maken van de Senaat. Hij zou vooreerst herleid worden tot 100 zetels, maar deze zouden ook niet langer door verkiezingen toegekend worden. De senatoren zouden aangeduid worden door de 20 regionale raden, en komen uit deze raden zelf of zijn burgemeester van een grote stad. De bevoegdheid van de Senaat zou ook fel ingeperkt worden, en deze zou bijvoorbeeld geen regering meer kunnen laten vallen door een vertrouwensstemming. De wetgevende bevoegdheid zou dus bijna integraal bij een Parlement komen te liggen dat via het bonussysteem volledig gecontroleerd wordt door één partij. Ook de bevoegdheid van de regionale raden zou gekortwiekt worden en doorgeschoven naar het regeringsniveau.

Als men het Italicum en de hervorming van de Senaat samen beschouwt is het niet ver gezocht om te stellen, zoals op de website Struggles in Italy:

Het gecombineerd effect zou iets ongehoord zijn in een democratisch land: een één-partij regering met uitvoerende macht en absolute controle over de wetgevende macht, gekozen door een parlementaire meerderheid bestaande uit parlementariërs die grotendeels benoemd zijn door de partijleider…

Renzi’s hervormingsplannen voor de Senaat en de regionale raden werden weliswaar goedgekeurd in beide Kamers, maar niet met een tweederde meerderheid zoals vereist bij een grondwetsherziening. In zulk geval kan een volksraadpleging de knoop doorhakken, en daarom kondigde Renzi januari 2016 een referendum aan over zijn tweede hervormingspakket.

 

Het referendum van 4 december

Renzi wou niet zomaar een referendum, maar zijn referendum, aanvankelijk aangekondigd voor oktober. In het geval zijn plannen niet goedgekeurd werden zou hij definitief uit de politiek stappen. Dat was bedoeld als ruggesteun voor een si bij het referendum, toen Renzi nog dacht dat zijn ster rijzende was; voor de Italianen die nog zouden twijfelen aan het algemeen nut van de hervorming huurde hij de diensten in van Jim Messina, campagneleider voor Obama’s herverkiezing in 2012. Maar dat was vóór de lokale verkiezingen van juni jongstleden, waar de PD klappen kreeg, met onder meer het verlies van de burgemeesterssjerpen in Rome en Turijn. Minder zeker van zijn gok heeft Renzi zijn referendum zoveel mogelijk vooruitgeschoven en zijn aftreden in het geval van een no reeds als een vergissing bestempeld. Het zoveelste maneuver van een postdemocratisch politicus die van manoeuvreren zijn uithangbord heeft gemaakt…
Nu is het referendum een uitgelezen kans geworden voor iedereen die het niet zo gezien heeft op Renzi en zijn PD, en dat zijn er nogal wat. Er is vooral de Vijfsterrenbeweging van Beppo Grillo, die de grote overwinnaar werd van de gemeenteraadsverkiezingen in juni (zij leveren de burgemeester voor Rome en Turijn). De grote Italiaanse vakbondskoepel CGIL, groenen en radikaal links zijn tegen, maar ook de uiterst rechtse Lega Nord. Berlusconi, aanvankelijk medestander van Renzi voor zijn hervormingen, keerde zijn kar en maakt met zijn Forza Italia nu campagne voor no. Voorstanders zijn (het grootste deel van) de PD, de patroonsorganisatie Cofindustria, de Partij van Europese socialisten, de christendemocratische Europese Volkspartij, Barack Obama en de financiële kringen in en buiten Italië; het politiek programma van al deze krachten kan samengevat worden in één woord: stabiliteit.

Het traditionele geweeklaag over ‘populistisch misbruik’ van verkiezingen en referenda om af te rekenen met een regering zal deze keer extra hypocriet klinken aangezien Renzi zelf er zijn politiek voortbestaan aan heeft gekoppeld. Maar ook als we naar de grond van de zaak kijken hebben de Italianen weinig redenen om hun vertrouwen aan de regering Renzi te geven. De werkloosheid bedraagt 11,7% (september 2016) maar is renzigemiddeld 40% voor jongeren, oplopend tot 70 à 80% op sommige plaatsen in het zuiden. Renzi’s ‘modernizering’ van de arbeidsmarkt (zijn zogenoemde Jobs Act 3) betekent vooral een sterke precarisering van de arbeidsomstandigheden. Het Bruto Binnenlands Product ligt nog steeds 8% onder het niveau van 2008, en het IMF ziet daar de volgende 10 jaar geen verbetering in komen. Een hoge staatsschuld (132% van het BBP) en banken in (vooral: met) slechte papieren zouden van Italië een gemakkelijke prooi kunnen maken voor de speculatiegieren 4. Een derde (360 miljard €) van de in Europa rondhangende slechte leningen (‘non performing loans’) zit bij Italiaanse banken. “Niets nieuws”, zei de voorzitter van de eurogroep Jeroen Dijsselbloem, “er is geen acute bankencrisis in Italië”. Daarmee klopt Renzi (voorlopig) tevergeefs aan bij de Europese instanties om een uitzondering te verkrijgen op het verbod op staatssteun aan de banken. Ook zijn vraag om rekening te houden met uitzonderlijke omstandigheden, zoals toestroom van vluchtelingen en een aardbeving, bij de evaluatie van het overheidstekort kwam in dovemansoren terecht. Het zal hard aankomen, Matteo, maar ook voor trouwe aanhangers van haar neoliberaal dogma kent de Europese Unie geen pardon…

 

Het referendum en de EU

Als Renzi het zou halen bij zijn referendum – ­ wat helemaal niet vaststaat –  ­ zou er een zucht van verlichting opgaan rond het Brusselse Schumanplein. Renzi en zijn Partito Democratico zijn zowat de laatsten der eurogezinden in Italië; zelfs een eminente friend of Europe als gewezen eurocommissaris Mario Monti kondigde aan no te stemmen.
Als Renzi verliest is het onwaarschijnlijk dat hij als premier kan aanblijven. In plaats van superstabiliteit rijzen dan de vraagtekens boven Italië, de derde grootste economie van de eurozone (en van de EU als Groot-Brittannië eruit trekt). Een werkelijke nachtmerrie voor het EU-regime vormt de Vijfsterrenbeweging, bekend als M5S; ze heeft de wind in de zeilen en ijvert voor een referendum over de uitstap van Italië uit de eurozone. Bij de parlementsverkiezingen van 2013 behaalde M5S 25,55% van de stemmen, tegen 25,42% voor de PD. Maar deze laatste was deel van een coalitie die meer stemmen haalde dan M5S dat alleen opkwam; bijgevolg ging de porcellum-bonus naar de coalitie rond PD. Met het Italicum dat nu van toepassing is zou M5S de bonus opgestreken hebben… Wie met de spelregels knutselt kan ook zelf bedrogen uitkomen. Een gelijkaardig bonussysteem bestaat in Griekenland; het was ook niet bedoeld om een partij als SYRIZA aan de macht te laten komen in januari 2015…

Een Italiaans no op 4 december zou dus een reeks gebeurtenissen kunnen ontketenen die de Europese elites nog meer kunnen missen dan een Brexit. Tegenover de Italiaanse staatsschuld van 2100 miljard euro is de Griekse (311 miljard ) een peulschil. En de ineenstorting van een paar Italiaanse banken zou wel eens een tweede Lehman Brothers kunnen inluiden.

Een klap voor de Europese elites is echter niet automatisch een stap vooruit voor links in Italië en Europa. Beppo Grillo’s M5S is weliswaar geen uiterst rechtse partij 5 maar zeker ook geen beweging waar linksen zich probleemloos kunnen bij aansluiten. De autoritaire leiding, het verzet tegen asiel voor vluchtelingen, de aansluiting van zijn europarlementariërs bij de EFD-fractie van Nigel Farage maken van de Vijfsterrenbeweging allesbehalve een Italiaans Podemos. Het succes van M5S is in zekere zin het spiegelbeeld van de zwakte van links in Italië 6, waarin sinds het uiteenvallen van de Communistische Partij geen enkele nieuwe partij of beweging ontstond die het kan opnemen voor de gewone man en vrouw, tegen de verloederde Italiaanse partijpolitiek en tegen de aanvallen van neoliberaal Europa. Niets blijft echter wat het is, de opkomst van M5S zelf bewijst dat deze tijden zwanger zijn van verandering. Aan links om haar kans te grijpen!

Voetnoten

  1. Zie “Italië: Renzi hakt in op de arbeidsverhoudingen“, september 2014.
  2. In feite slechts 277, want 12 voorbehouden voor kiezers in het buitenland en één voor de Aostavallei vallen er buiten.
  3. Zie Andrea Fumagalli, « Jobs Act », le grand bluff de Matteo Renzi, Le Monde Diplomatique, juli 2016.
  4. Zie bv.Ander Europa, “Geen vakantie voor risico op nieuwe financiële crisis in EU”, augustus 2016.
  5. De vijf sterren van M5S staan voor de vijf kernwaarden van de beweging: watervoorziening in openbare handen, duurzaam transport, duurzame ontwikkeling, recht op toegang tot internet, respect voor het milieu.
  6. Zie hierover “Resurrecting the Italian Left” in Jacobin Magazine, 10 juni 2015.

 

Reacties plaatsen niet mogelijk