Komende evenementen

Spaanse regering in de kou

Sinds begin juni wordt Spanje bestuurd door een sociaaldemocratisch minderheidskabinet onder premier Pedro Sánchez. Dit gebeurde nadat het vorige kabinet Rajoy een vertrouwensstemming niet overleefde; Rajoys rechtse Partido Popular kon zich niet langer handhaven in de niet aflatende stroom van corruptieschandalen  en gevallen van illegale partijfinanciering.

De regering Sánchez beschikt met de PSOE echter slechts over 84 van de 350 zetels in het Spaanse parlement. De Partido Popular (PP) heeft er 134, de nieuwe rechtse ‘burgerbeweging’ Ciudadanos 32. Aan de linkerzijde is er Unidos Podemos, de verkiezingscoalitie rond Podemos met Izquierda Unida (IU, waarin de Spaanse communistische partij) die samen met enkele kleinere formaties 67 zetels heeft.

Pedro Sánchez

Het deel van het Spaanse politieke spectrum gaande van de PSOE tot IU heeft één eigenschap gemeen: een viscerale afkeer van de hautaine rechtse, corrupte en soms Franco-nostalgische PP en dito leiders als Aznar en Rajoy. Maar het linkerdeel van dit spectrum heeft ook een groot wantrouwen in de sociaaldemocraten van de PSOE. De regeringen Gonzalez (1982-1996) en Zapatero (2004-2011) hebben zich te veel gedragen als beheerders van het Spaans kapitalisme en uitvoerders van het Europees soberheidsbeleid.

In die omstandigheden hebben de linkse formaties in juni wijselijk besloten geen coalitie met de PSOE aan te gaan.  Wel hebben ze een voorwaardelijke inschikkelijkheid toegezegd om het minderheidskabinet vanuit de oppositie te steunen, voor zover het geen antisociale maatregelen wil opleggen. Deze ‘goodwill onder condities’ is vergelijkbaar met de positie van links in buurland Portugal. Sinds eind 2015 wordt het land daar ook geregeerd door een sociaaldemocratisch minderheidskabinet met Antonio Costa  als premier. Het Bloco de Esquerda (Links Blok) en de Portugese Communistische Partij (PCP) traden er evenmin tot de regering toe, maar sloten een akkoord over een aantal te nemen beleidsmaatregelen, en over niet te overschrijden rode lijnen, in ruil voor parlementaire steun. Over de pro’s en contra’s van een dergelijke opstelling wordt binnen radicaal links in Europa nogal wat gediscussieerd.

In Spanje komt de formule van kritische steun aan het sociaaldemocratisch minderheidskabinet reeds na twee maanden fel onder druk. Vrijdag (27 juli) kreeg Sánchez zijn budgetvoorstellen voor  2019 niet goedgekeurd door de onthouding van Unidos Podemos en de Catalaanse independentisten, en door de tegenstemmen van PP en Ciudadano. Het land staat onder EU-toezicht en moet in oktober aan Brussel een begroting voorleggen die bewijst dat Spanje “op het juiste spoor” is om de Europese “afspraken” te halen.

Podemos wilde niet alleen een verhoging van de begrotingsuitgaven, maar zou volgens Euractiv door zijn onthouding ook protesteren tegen de weigering van de PSOE om een onderzoek te starten naar gesjoemel van de voormalige koning Juan Carlos.

Sánchez lijkt voorlopig niet van plan zijn budget te herzien, en wil de begroting volgende maand opnieuw ter stemming voorleggen. (hm)

 

Reacties plaatsen niet mogelijk