Komende evenementen

Wij willen niet concurreren tot we erbij creveren

september 2013 – De Brusselse ACSIE-comités (Actie tegen de Soberheidspolitiek In Europa)/Comités Action Europe voeren een campagne tegen de loonstop die de regering Di Rupo wil opleggen.  Ze lanceerden een oproep om op 26 september te betogen bij het federaal parlement, waar de wet op de loonstop zal gestemd worden; de oproep kreeg o.a. gehoor bij een aantal vakbondscentrales (franstalige christelijke bediendenbond CNE, Brusselse Intergewestelijke van ACOD-LRB/CGSP-ALR,  federatie Brussel-Halle-Vilvoorde van ACV-CSC).  Daarbij brachten ze ook een brochure uit; onder de titel « WIJ WILLEN NIET CONCURREREN  TOT WE ERBIJ CREVEREN » worden argumenten tegen de loonstop gegeven.
U vindt de tekst hieronder. Men kan deze ook downloaden (pdf, 0,5 MB) en mits dubbelzijdig afgeprint bekomt men een kleine brochure (8 blz, formaat A5).

 

 

CAE

Campagne tegen de loonstop

« WIJ WILLEN NIET CONCURREREN
 TOT WE ERBIJ CREVEREN »

De regering en het patronaat beweren bij hoog en laag dat de Belgische arbeiders niet competitief genoeg zijn. Men schotelt dit voor, ook in de media, als een onweerlegbare economische waarheid. Maar het is in feite slechts een politiek standpunt, een klassenstandpunt, dat ertoe moet dienen de lonen en de sociale bijdragen te verminderen, afdankingen nog gemakkelijker te maken en de sociale rechten af te breken.

Men beweert dat competitiviteit de beste garantie is om jobs te redden.   Hetzelfde deuntje wordt sinds tientallen jaren herhaald: de “vrijwaring van het concurrentievermogen” is de enige manier om de tewerkstelling op peil te houden.  

Maar waar zijn die jobs ? 

Het is vandaag overduidelijk dat dit soort chantage er alleen toe geleid heeft de duur bevochten vruchten van onze strijd op grote schaal te versjacheren.  

De hele politiek die gevoerd wordt uit naam van de “vrijwaring van het concurrentievermogen” is vooreerst een middel om alle werknemers met elkaar in concurrentie te plaatsen, en dit op alle niveaus: in het bedrijf, op nationaal vlak, in Europa en internationaal. We moeten opconcurreren tegen de Duitse en Franse werknemers, tegen de Chinese en Vietnamese, maar ook tegen de “gedetacheerde” vreemde arbeiders, tegen de  onderbetaalde interimarbeid, tegen de zwaar uitgebuite arbeiders zonder papieren, tegen de “geactiveerde” werklozen die onder verminderde voorwaarden moeten werken[1]… Een neerwaartse spiraal zonder einde, want er zijn altijd mensen die om te overleven geen andere keuze hebben dan zich aan de laagste prijs te verkopen… De “vrijwaring van het concurrentievermogen” is erop gericht om de ene werkende tegen de andere op te zetten, om een oorlog van iedereen tegen iedereen uit te lokken!

En waartoe moet die competitiviteit dan dienen? Heel eenvoudig: om de winstvoet voor de kapitaalbezitters te vrijwaren, en liefst te zien stijgen. In de concurrentieoorlog zijn er altijd winnaars en verliezers. Men wil ons vandaag wijsmaken dat “de Duitsers” het momenteel halen op “de Belgen”; in werkelijkheid zijn het de aandeelhouders die het halen op de werkende klasse.  En wees ervan overtuigd: op een geinternationaliseerde markt zullen de kapitalisten altijd uit zijn op nog grotere winsten. De “competitiviteit” is dus onze zaak niet. Onze zaak is dat iedereen een job heeft onder behoorlijke voorwaarden, en dat onze arbeid beantwoordt aan sociale en ecologische noden.

We moeten dus het gangbaar discours doorprikken, om ons niet te laten verdelen, en om onze strijdbaarheid te versterken !

 

  Een gangbare patronale slogan:

arbeid_te_duur

 

         Maar … arbeid is geen kost, hij brengt op !

 

Een baas kan vinden dat zijn arbeiders niet rendabel genoeg zijn, maar hij kan niet beweren dat ze een kost zijn. Het tegendeel is waar: het is hun arbeid die voor hem opbrengt. Een bedrijf zonder werkers zou slechts een hoop staal en beton zijn. Zonder werkers, geen creatie van rijkdom en dus geen winst. Want winst is het verschil tussen wat een patroon krijgt door de verkoop van de productie en wat hij betaald heeft aan degenen die de productie produceerden (lonen, en materialen, die ook de vrucht van arbeid zijn). Alleen arbeid creëert rijkdom, kapitaal creëert niets. En toch overwegen onze regeringen nooit om de “kost” van de dividend-uitkeringen te verminderen!

Wat is het loon?  

Het loon is wat een baas betaalt aan een werknemer (direct op zijn bankrekening, indirect in de kas van de Sociale Zekerheid) om te kunnen beschikken over zijn arbeidskracht. De arbeidskracht houdt in de fysieke en intellectuele vaardigheden, of het nu gaat om een bandwerker of ingenieur. Door zijn arbeidskracht te verkopen moet de werknemer het gezag van de baas ondergaan gedurende zijn arbeidsprestatie. De arbeidsduur is al altijd de inzet geweest van een onderlinge strijd: de bazen willen die zo lang mogelijk, de werkers zo kort mogelijk. In de voorbije jaren heeft het patronaat geprofiteerd van de crisis en de werkloosheid om de arbeidstijd te verlengen, onder andere door het aantal feestdagen te verminderen (zoals een Portugal). Voor het loon zit het omgekeerd: de baas wil het zo laag mogelijk, de werknemer zo hoog mogelijk. Het loon is de inzet van een permanente strijd van de arbeidersbeweging, een strijd die steeds harder wordt, ook met zware nederlagen zoals in Duitsland (de één euro jobs).

 

Is arbeid te duur?

De loonstoppolitiek “ter vrijwaring van het concurrentievermogen” heeft nooit één job opgeleverd; het enige resultaat was dat de aandeelhouders nog meer binnenrijfden.  

Inderdaad, de subsidies voor tewerkstelling en de verlaging van de sociale zekerheidsbijdragen  toegekend aan de bedrijven “ter vrijwaring van het concurrentievermogen” bedroegen 1 miljard € in 1995, en liepen op tot 11 miljard € in 2011. En toch bleef de werkloosheid maar stijgen, en ook het aantal working poor (armen die wel een job hebben) nam toe. In 2011 konden de 1000 welvarendste bedrijven zich verheugen op belastingsverminderingen ten bedrage van 24 miljard €. De aandeelhouders trokken in 2000 een dividend van 9 miljard €, in 2011 was het 30,6 miljard, een stijging met 240%!

 Lagere lonen = meer jobs?

Een onverdachte bron als Fons Verplaetse, eregouverneur van de Nationale Bank van België, verklaarde het volgende [2]: «Tussen 2000 en 2010 is in België de bevolking op arbeidsleeftijd (15 tot 64 jaar) gestegen van 6,7 miljoen tot 7,1 miljoen, een toename met 400.000. Een derde daarvan werd werkzoekende, twee derde vond een job.Als je dan kijkt in welke jobs die mensen terechtkwamen, kom je tot de vaststelling dat die jobs allemaal met een zeer forse tussenkomst van de overheid tot stand kwamen: overheidspersoneel waar de staat 100 procent van de loonkosten draagt, de non-profitsector waar de overheid twee derde van de loonkosten betaalt, en de dienstencheques waar de overheid minstens evenveel bijdraagt.Het aantal mensen dat een job heeft waar de overheid het grootste deel van de loonkosten draagt, is gestegen van 1,2 miljoen in 2000 tot bijna 1,5 miljoen in 2010, dus met 300.000. Ook het aantal zelfstandigen is in ons land wat gestegen, met 25.000. Dat wil dus zeggen dat de marktsector de laatste tien jaar geen jobs heeft gecreëerd.».

Integendeel! De concurrentielogica neemt altijd de laagste norm als uitgangspunt, en zo kwamen de lonen in heel Europa in een neerwaartse spiraal terecht. Met als gevolg een veralgemeende daling van de consumptie en bijgevolg van de tewerkstelling, want wat in Europa geproduceerd wordt, wordt ook grotendeels in Europa geconsumeerd. In Griekenland (net als in Duitsland !) zijn er werkers die een loon van 300-400 € per maand moeten aanvaarden voor een voltijdse job!

 

Nog een bekende patronale slogan:

 

broeksriemaanhalen

  • Crisis is geen kwestie van een tekort aan rijkdom, integendeel! Het probleem komt voort uit de verdeling van de rijkdom. In crisisperiodes willen zij die reeds veel hebben nog meer naar zich toe halen. We zien dan ook dat in de laatste 30 jaar de kloof tussen rijk en arm nog groter wordt. En sinds het begin van de huidige crisis gaan de zeer rijken er nog steeds op vooruit (deels door geld uit de staatskas) en dat terwijl voor de meerderheid het loon steeds kariger wordt en de publieke dienstverlening steeds beperkter
  • de Belgische financiële sector (banken en verzekeringen) maakte in 2012 een winst van 4,2 miljard (7,09 miljard als men het verlies van Dexia buiten beschouwing laat). De privésector in zijn geheel verdeelde € 31miljard winst in 2011. De crisis treft nauwelijks de hele rijken; ze brengen hun kapitaal in veiligheid en blijven lustig speculeren met het geld van de brave burger. Het is niet de werkende klasse die de crisis veroorzaakt heeft, maar zij zou er wel moeten voor opdraaien!

Wat is kapitaal?

Kapitaal is geld dat geld opbrengt voor de kapitaalbezitter dank zij het werk van de loontrekkenden. In het kaderstukje ” Wat is het loon?” hebben we gezien dat de baas, de kapitalist (waarmee bedoeld wordt: de aandeelhouders in het geval van een naamloze vennootschap, NV) betaalt om te kunnen beschikken over de arbeidskracht van werknemers. De bedoeling van de kapitalist is om zoveel mogelijk winst te maken. De winst is het verschil tussen de verkoopsprijs en de productieprijs (lonen, grondstoffen, gebouwen, energie…). Hij heeft er dus belang bij om het loon zo laag mogelijk te maken. De kapitalist wel dat zijn kapitaal opbrengt. Wanneer hij 1 miljoen € investeert en zijn product verkoopt tegen 1,15 miljoen, maakt hij een winst van 150.000 €, 15% op het geïnvesteerde kapitaal. Aangezien hij het geïnvesteerde kapitaal recupereert (de 1 miljoen €), kan hij deze winstgevende cyclus opnieuw en opnieuw beginnen. Hij wordt steeds rijker, dankzij het werk van de loontrekkenden.

 

 

 En nog een patronale klaagzang:

soczekteduur

 

De sociale zekerheid te duur?
Ze is vooral een rem op het onderling doen concurreren van de werknemers!

Het is onzin te beweren dat de sociale zekerheid te duur is en de economische ontwikkeling belemmert. Getuige daarvan de goede weerstand die de Belgische economie bood in het begin van de economische crisis van 2008, ten gevolge van de sociale zekerheid. We hadden toen immers geen regering, en de sociale zekerheid kon volop haar rol spelen, zonder soberheidspolitiek en met een koopkracht die er actief op peil gehouden werd door de indexering van de lonen. Het groeicijfer in België lag dan ook 3,5 keer hoger dan in de rest van Europa!

De sociale zekerheid is een overwinning van de arbeidersstrijd. Ze biedt niet alleen bescherming tegen de risico’s van de arbeid (ziekte, ouderdom, werkloosheid) maar samen met de collectieve loononderhandelingen beperkt ze het tegen elkaar uitspelen van de werknemers. Een patroon kan je geen 60 uur laten werken voor € 700 als je weet dat je niet van honger zult sterven als je dit afwijst. Door te raken aan de uitkeringen (werkloosheid en andere ) treft men alle werkers, want op termijn zullen de lonen er door dalen.

Op de patronale slogans antwoorden wij:  

« UW CONCURRENTIEVERMOGEN IS ONZE ZAAK NIET.
DE STRIJDVOOR ONZE RECHTEN, DAT IS ONZE ZAAK!»

De kwestie van het concurrentievermogen is geen wetenschappelijk vraagstuk zoals men het ons wel voorstellen. Het is een politieke kwestie. Het gaat erom wie voor de crisis zal opdraaien. Voor aandeelhouders en patroons is de “crisis” een buitenkans. Onder de dekmantel van de crisis, en met de zegen van de “experten” en de ideologen van de “economische wetenschap” willen ze af van een sociaal model en van loonschalen die hun winst honger in de weg staan. Never waste a good crisis! is hun leuze…

Het is hoog tijd dat we ons een eenvoudige vraag stellen: hoe zou men een crisis van de financiële sector, van de banken en aandeelhouders, kunnen oplossen door de overheidsuitgaven en de lonen van de werkenden te verminderen? De kwestie van het concurrentievermogen gaat over de onderlinge strijd tussen de grote ondernemers in België, Duitsland, Frankrijk… Wie het grootste marktaandeel kan inpalmen, rijft de meeste winst binnen.  

Om een concurrentiële voordeel te hebben ten opzichte van zijn buren, probeert de Belgische aandeelhouder de Belgische arbeider er van te overtuigen dat hij er belang bij heeft de Fransen, Duitse, Roemeense arbeider als een vijand te zien. Als we in deze val trappen zullen alle werknemers erop achteruitgaan. Ze zullen minder verdienen, langer werken in slechtere omstandigheden, minder pensioen trekken…. Zo bezien hebben wij er geen enkel belang bij te weten welke kapitalist de competitie strijd zal winnen.

Het wordt dus tijd dat de werkers opnieuw de politieke strijd aangaan en het argument van het concurrentievermogen verwerpen. Onze werk-en levensvoorwaarden hangen niet af van ons “concurrentievermogen”, maar van de solidariteit en de eenheid onder de werkenden, op nationaal, Europees en mondiaal vlak. We moeten betere voorwaarden afdwingen voor allen, mannen en vrouwen. Zijn onze lonen hoger dan in Duitsland, Polen of Bulgarije? Liet onze lonen moeten dalen, maar de hunne moeten stijgen!

Het is door strijd dat we in onze landen een beter statuut hebben kunnen afdwingen voor de loontrekkenden en dat de perverse gevolgen van onderlinge concurrentie tussen werknemers deels konden worden tegengegaan. Het is al van in de 19e eeuw dat rijken en patroons beweren dat afschaffing van de kinderarbeid, achturendag, jaarlijkse vakantie en dergelijke de economie zouden ruïneren. Door strijd te leveren en krachtsverhoudingen uit te bouwen hebben we, tegen het patronale verzet in, sociale wetgeving kunnen afdwingen, sociale zekerheid, het recht op vereniging, het stakingsrecht…

We mogen niet in de val trappen van het concurrentiediscours. We moeten ons eigen discours ontwikkelen. We moeten ons een weg naar een beter leven banen door strijd te voeren en krachtsverhoudingen uit te bouwen!

 

 Wij eisen:

  Een harmonisatie naar boven van de lonen en de sociale voorzieningen!

  Een  collectieve arbeidsduurvermindering met behoud van de lonen en compenserende aanwervingen, zonder verhoging van het werkritme. Een inkomen en meer vrije tijd voor iedereen!

Kom bij ons !

Contact comites.action.europe@gmail.com, http://comitesactioneurope.net

 

CAEdame


[1] Een studie van de ULB (“La structure des salaires en Belgique”, 2008) spreekt van een verlies van gemiddeld 6,1% in het maandloon en 5,1% in het uurloon na een periode van werkloosheid.

[2] Knack, 24 januari 2010.

 

 

Reacties plaatsen niet mogelijk