Komende evenementen

Het Europees verkiezingsprogramma van “La France Insoumise”

door Herman Michiel
13 april 2019

 

Het kan nooit kwaad eerst het geheugen wat op te frissen. La France Insoumise (LFI), letterlijk: ‘het opstandige Frankrijk’, is de politieke formatie opgericht in februari 2016, waarmee Jean-Luc Mélenchon deelnam aan de Franse presidentsverkiezingen van 2017. Hij kon weliswaar niet doorstoten tot de tweede ronde (die ging tussen Macron en Le Pen) maar zijn score (vierde plaats, 19,6%, meer dan 7 miljoen stemmen, driemaal zoveel als de Parti Socialiste) was een van de grootste linkse successen in het naoorlogse Frankrijk.

La France Insoumise zelf is een uitvloeisel van de Parti de Gauche (PdG), in 2009 opgericht vanuit de linkerzijde van de Franse PS uit onvrede met de neoliberale evolutie van de partij. Mélenchon, die socialistisch senator en minister in de regering Jospin was geweest, werd één van de kopstukken van de PdG. Deze partij ging, onder de vlag van Front de Gauche, allianties aan met de Parti Communiste Français (PCF) en andere linkse organisaties, voor de Europese verkiezingen van 2009 en voor de Franse presidentsverkiezingen van 2012. Bij deze laatste was Mélenchon de kandidaat van de PdG, en behaalde in de eerste ronde 11,1% van de stemmen. Een eerbaar resultaat, maar geen doorbraak. Mélenchon en medestanders wilden nieuwe wegen inslaan; onder andere het partnerschap met de PCF werd niet langer als vanzelfsprekend beschouwd; op lokaal vlak gaf de PCF-ook soms de voorkeur aan de PS eerder dan aan de PdG. Zonder overleg richt Mélenchon La France Insoumise op en stelt zich, zoals reeds vermeld, kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 2017.  

We noemden LFI een politieke formatie, en dat is niet toevallig. Want LFI beschouwt zichzelf niet als een traditionele partij, maar als een ‘beweging’. Terecht of niet, feit is dat ze zich tot op zekere hoogte spiegelt aan het Spaanse Podemos, en net zoals Podemos inspiratie zoekt in de theorieën over het ‘links populisme’ van Chantal Mouffe. Verdere parallellen zijn de grote rol gespeeld door een leidersfiguur, in casu Mélenchon zelf (die door vriend en vijand als een begaafd redenaar en geducht volkstribuun wordt erkend), en de nadruk op het begrip ‘volk’ in het politieke discours; niet toevallig heet het weekblad van LFI L’Heure du Peuple. Er moet wel bij vermeld worden dat le peuple in Frankrijk minder wenkbrauwen doet fronsen dan elders in Europa, want het is nog steeds le peuple français dat de Grote Franse Revolutie heeft gemaakt.

Noteer dat de oprichting van La France Insoumise niet het einde betekende van de Parti de Gauche en dat geeft soms wat aparte toestanden. De PdG ‘steunt’ de beweging LFI, leden ervan waren kandidaat op de LFI-lijst bij de parlementsverkiezingen van 2017, en het was via de PdG dat Mélenchon en medestanders optraden in de Partij van Europees Links (PEL), de koepel van een rist radicaal linkse partijen in Europa. Optraden, want als de insoumis er niet voor terugschrikken in Frankrijk een eigen(-zinnige) koers te varen, dan doen ze dat op Europees vlak ook niet. Begin 2018 stelde de PdG voor om SYRIZA uit de PEL te bannen, wegens een nieuwe verscherping van de soberheidspolitiek en een beperking van het stakingsrecht in Griekenland. De PEL wees dit af, waarop de PdG zich uit de PEL terugtrok. Mélenchon begon dan zijn eigen coalitie voor de Europese verkiezingen 2019 uit te bouwen, Maintenant le Peuple (‘Nu het Volk‘); zie ook het zesde deel van onze reeks “In de aanloop naar de Europese verkiezingen”.

De meningsverschillen binnen links komen nu ook open en bloot tot uiting bij de Europese verkiezingen. Aan de linkerzijde is er naast de lijst van LFI [8,5%] ook een van de PCF [2%] en een van Lutte Ouvrière [1%], de Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA) vond geen voldoende financiële middelen om deel te nemen. De gewezen presidentskandidaat voor de PS, Benoît Hamon , komt met een eigen lijst (Génération.s) [3,5%], terwijl de PS zelf een coalitie aanging met Place Publique, een vehikel in de herfst van 2018 gecreëerd door Raphaël Glucksmann (die lijsttrekker wordt), zoon van de ‘nouveau philosophe’ André Glucksmann [de coalitie zou goed zijn voor 5,5%]. Er is ook een groene lijst (EELV, [8%]) en een lijst vanuit de ‘gele hesjes’ [3%]. Tussen vierkante haakjes hebben we telkens de score genoteerd volgens een recente peiling van Harris Interactive. Ter vergelijking: Macrons La République en Marche zou 23% halen,  Marine Le Pens Rassemblement National 20%.

 

Een programma dat oproept voor ‘opstand’ in Europa

La France Insoumise trekt naar de Europese verkiezingen met een programma getiteld L’Avenir en commun, en Europe aussi! (‘Een gemeenschappelijke toekomst, ook in Europa!’). De vrij beknopte tekst 1 is volgens de vermeldingen op blz. 2 het resultaat van een intensief debat in de beweging in de loop van 2018, en de definitieve versie werd ter stemming voorgelegd.

Reeds naar vorm en ‘tonaliteit’ vallen een aantal dingen op. De stijl is soms vrij bevlogen, ik zou zelfs durven zeggen dat hij enige literaire kwaliteiten heeft. Zinnen als “Faisons fleurir l’insoumission en Europe. Osons les jours heureux en Europe aussi” 2 geven een bepaalde toon aan, een juiste toon volgens mij, want politieke keuzes maken is ook een kwestie van emotie en verbeelding 3. Dreigen met het niet betalen van de Franse bijdrage aan het Europees budget zolang de Unie een politiek van ongelijkheid bedrijft (blz. 8) klinkt misschien wat grootsprakerig, maar het onderstreept de geest van confrontatie die het hele programma kenschetst. En LFI is zich terecht ook goed bewust van het gewicht dat een consequente linkse Franse regering in de schaal zou kunnen werpen: zonder Frankrijk zou de Europese Unie niet overleven.

Hoe die confrontatiepolitiek er zou uitzien werd in het verleden door Mélenchon en medestanders al vaker uiteengezet: de Plan A – Plan B aanpak. Mélenchon was trouwens een opgemerkte deelnemer aan de Plan B bijeenkomst in Kopenhagen 2016, bijeengeroepen door linkse krachten uit heel Europa 4. Plan A houdt in dat over de Europese verdragen opnieuw onderhandeld wordt om er een leidraad voor sociale en fiscale harmonisatie van te maken met alle nodige maatregelen van herverdeling en solidariteit. Maar men trekt niet ‘ongewapend’ naar de onderhandelingstafel en maakt meteen duidelijk dat een afwijzing van Plan A beantwoord zal worden met een Plan B: breken met het neoliberale Europa, eenzijdige maatregelen nemen, nieuwe samenwerkingsverbanden aangaan met landen die ook een andere richting willen uitgaan. LFI wil vanaf nu dergelijke nieuwe allianties voorbereiden, en situeert in dit kader de oproep Maintenant le peuple! die in april 2018 gelanceerd werd in Lissabon 5.

 

De gangbare linkse eisen, met eigen accenten

Linkse programma’s over Europese politiek komen op veel punten met elkaar overeen, en moeten dus niet in extenso voorgesteld worden. Een echt klimaatplan, ontwikkeling van de openbare diensten, controle op de financiële instellingen, bestrijding van de fiscale fraude, eerlijke belastingen, sociale politiek, gelijkberechtiging man-vrouw, halt aan de vrijhandelsverdragen als CETA en TTIP, een echte vredespolitiek, breuk met de NAVO, opvang voor migranten en asielzoekers, … je vindt de meeste van deze eisen onder de een of andere vorm terug in de programma’s van Die Linke, PVDA/PTB, SP en vele andere. Het is daarom interessant te kijken naar de eigen accenten die in een programma naar voorkomen.

Op het eerste gezicht lijkt LFI zich te onderscheiden van andere radicaal linkse partijen doordat het zijn strijd voert onder de vlag van het humanisme. In de Inleiding luidt het: “Wij zijn dragers van een humanistisch project om in harmonie te leven met de andere mensen, de natuur en de dieren. We stellen een Europa voor, niet van de concurrentie, maar van de samenwerking gebaseerd op vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid onder de mensen, de Europese naties en de rest van de wereld.” Nergens in het programma is er een verwijzing naar het socialisme, ook de term zelf komt er nergens in voor. Is dat geen specifieke trek van Mélenchons politieke constructie? Het zal misschien verbazen, maar ook in de programma’s van Die Linke of PVDA/PTB ontbreekt die referentie volledig, en iets minder verbazend ook bij Podemos of de Nederlandse SP. Het zou een uitgebreider onderzoek vragen om uit te maken welke partijen zich wel uitdrukkelijk op het socialisme beroepen (en wat daarmee bedoeld wordt), of er verschillen zijn tussen Europese en nationale programma’s, welke motivaties daarachter zitten, enzovoort. We houden het hier bij de vaststelling dat LFI binnen Europees radicaal links geen uitzonderlijke positie inneemt omdat een verwijzing naar de socialistische traditie ontbreekt.

Daarentegen is de uitdrukkelijke verdediging van de volkssoevereiniteit wel kenmerkend voor La France Insoumise. Het begrip soevereiniteit heeft een slechte pers, niet in het minst omdat de EU-propaganda een gelijkheidsteken plaatst tussen soevereiniteit en nationalisme; wie niet bereid is “een stukje soevereiniteit af te geven aan Europa” zou thuishoren in de 19e eeuw, en heeft de lessen niet geleerd van de “verschrikkingen van het nationalisme in de 20e eeuw”. Terecht verwijst het programma van LFI naar de gevolgen van het opgeven van de Griekse soevereiniteit ten voordele van de EU, naar de totale miskenning van de Franse (en Nederlandse) afwijzing van de Europese Grondwet (2005) die vermomd als het ‘verdrag van Lissabon’ via de achterdeur terug werd binnengeloodst, naar de systematische inbreuk op soevereine rechten door het opleggen van een neoliberale dwangbuis.

Minder duidelijk is wat onder ‘solidair protectionisme’ wordt verstaan, dat als alternatief voor de vrijhandel wordt voorgesteld. Positief is zeker dat dit niet alleen op Frankrijk wordt toegepast; ontwikkelingslanden moeten gesteund worden in hun verdediging van hun economische soevereiniteit, eerlijke handel houdt onder andere in dat de producenten een aanvaardbare prijs ontvangen voor hun producten. En dat bij openbare aanbestedingen de lokale productie prioritair behandeld wordt kan ecologisch verantwoord worden. Maar wat houdt de “bescherming van strategische industrieën (staal, energie, digitalisering, telecom, transport, ruimtevaart, enz.)” precies in ? Is de beste bescherming niet het openbaar bezit van de sleutelsectoren? Het programma spreekt weliswaar over het openbaar beheer (gestion publique) van de energiesector, maar het is niet duidelijk wat daarmee bedoeld wordt.

Vermelden we nog twee opmerkelijke ideeën. Het eerste is zeer ambitieus: “de strijd aangaan tegen de monetaire hegemonie van de Verenigde Staten en het geopolitieke gebruik van de dollar”, door het ontwerpen van een wereldreservemunt samen met de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, Indië, China, Zuid-Afrika). Het tweede is de aandacht voor onderzoek en hoger onderwijs, door de verdediging van het recht op gratis toegang tot de universiteiten in Europa, verhoging van de openbare onderzoeksbudgetten, onder andere voor onderzoek rond de grote maatschappelijke thema’s (ecologische transitie, duurzame ontwikkeling…), vrije toegang tot de kennis, o.a. door oprichting van een Europees platform voor het gratis publiceren van wetenschappelijk onderzoek, beheerd door de onderzoekers zelf.

 

Solidariteit met migranten en asielzoekers

Bij Mélenchon’s verkiezingscampagne in 2017 was er nogal wat onduidelijkheid over het migrantenstandpunt 6. Het programma bevatte weliswaar de linkse kritiek op het Fort Europabeleid en kwam op voor de rechten van wie hier zijn toevlucht zoekt, maar tijdens zijn campagne had Mélenchon het vooral over ‘opvang in de eigen regio’ en ‘bestrijding van de oorzaken’ en veel minder over de directe noden zoals ze zich hier stellen. We moeten natuurlijk nog zien hoe de campagne in 2019 verloopt, maar op enkele vraagtekens na (bijvoorbeeld nogal wat nadruk op de ‘voorbereiding op de terugkeer van de vluchtelingen’) sluit het programma van LFI aan bij de kritieken en voorstellen van degenen die zich het lot van deze mensen werkelijk aantrekken. Zo is er verzet tegen de militarisering van de Europese grenscontrole, men roept op tot de vorming van een Europees burgerkorps voor hulp en redding op zee, er moet op Europese schaal opgetreden worden tegen de criminalisering van solidariteit, het Dublin-akkoord moet vervangen worden en er moet een einde komen aan de uitbesteding aan derde landen van de asielprocedure.

 

Een soms nogal Frans internationalisme

Bij de campagne in 2017 wapperden er bij Mélenchon’s optreden opvallend veel Franse tricolores, en misschien werd de Marseillaise er vaker aangeheven dan de Internationale. Of dit een gepaste aanpak is om de ‘republikeinse waarden’ niet te laten monopoliseren door extreemrechts is een discussie op zich.

Ook in het Europees programma treft men enkele staaltjes ‘Frans internationalisme’ aan die, op één na, eerder onschuldig zijn en misschien wat doen glimlachen. Zo wordt, zonder enige motivatie, het behoud van de zetel van het Europees Parlement in Straatsburg verdedigd; deze vrij absurde toestand kost jaarlijks meer dan 100 miljoen euro, de CO2-kost niet meegerekend. Ook het gebruik van het Frans in de Europese instellingen moet verdedigd worden ‘contre le tout-anglais’, en het Erasmusprogramma moet uitgebreid worden ‘naar het geheel van de francofone landen, ook buiten Europa’.

Er is echter één punt dat niet doet glimlachen. Op blz. 26 leest men:

“Nationaal de controle houden over het kernarsenaal [Conserver la maîtrise nationale de l’arme nucléaire] en niet uitbreiden tot het geheel van het Europees territorium, conform het non-proliferatieverdrag over kernwapens.”

Dit is onderdeel van §4.3, getiteld “Neen aan het Europa van de oorlog, werken aan de vrede“, en is dus blijkbaar bedoeld als een bijdrage tot een Europese vredespolitiek. Het programma pleit ook voor een herlancering binnen de Verenigde Naties van een proces van kernontwapening. Er is geen enkele uitleg over de wijze waarop een linkse Franse regering haar bezit van het kernwapen zou aanwenden om tot ontwapening te komen. Denkt ze alleen op die manier te kunnen meetellen in het nucleaire gremium? Moet het schrik aanjagen aan wie niet wil ontwapenen? De vraag is eigenlijk te absurd om gesteld te worden. De zaak van de vrede zou mijns inziens veel meer gediend worden door een eenzijdige Franse vernietiging van zijn kernwapens. Als premier Jeremy Corbyn dan hetzelfde deed met de Britse zouden we al een heel stuk opgeschoten zijn!

 

Conclusie

Welke bedenkingen men ook moge hebben bij sommige programmaonderdelen van La France Insoumise, deze formatie zou een belangrijke rol kunnen spelen binnen links in Europa. Een lidstaat als Frankrijk, de ene pool van de ‘Frans-Duitse as’, werpt hoe dan ook heel veel gewicht in de Europese schaal. LFI neemt bovendien binnen Europees links met zijn Plan A – Plan B benadering een strijdbaarder houding aan dan de leidende kringen van GUE/NGL en PEL 7. Of rond LFI  binnenkort een leefbare fractie in het Europees Parlement kan gevormd worden is wel niet zo zeker 8 maar hopelijk komt er op een of andere manier toch wat meer strategisch debat binnen de linkse partijen. Als de LFI-verkozenen zich ook nog aan het programmapunt houden dat ze er zullen zijn “om het grote publiek te informeren en de strijd in Frankrijk en Europa te begeleiden” zouden we misschien een stapje vooruit zijn, want op dat vlak zijn de prestaties van de linkse fractie tot nog toe nogal bedroevend.

 

 

 

Voetnoten

  1. Het programma kan gedownload worden op https://lafranceinsoumise.fr/app/uploads/2019/02/ProgrammeEurope-A5.pdf
  2. ”Laten we de opstand in Europa laten openbloeien. Laat ons het aandurven ook in Europa wat geluk te beproeven.”
  3. Ter vergelijking een citaatje uit het Manifest 2019 van de PES, de partij van de Europese sociaal-democraten: “Daarbij moeten de neoliberale en conservatieve modellen uit het verleden achterwege gelaten worden en moet de focus liggen op kwaliteitsvolle banen voor de bevolking, een gezond milieu, sociale zekerheid en een economisch model dat ongelijkheid en de levensduurte aanpakt.”. Is men zeer vooringenomen als men uit dit zoutloos proza afleidt dat de auteurs er zelf weinig van geloven? 
  4. Zie Ander Europa, Plan B kwam bijeen in Kopenhagen
  5. Ander Europa bracht er een Nederlandse vertaling van. Andere ondertekenaars waren Podemos (Spanje), Bloco de Esquerda (Portugal), de Deense Rood-Groene Alliantie (Enhedslisten), de Zweedse Linkspartij (Vänsterpartiet) en de Finse Linkse Alliantie (Vasemmistoliitto).
  6. Zie Ander Europa, Immigratie in de Franse verkiezingscampagne
  7. In het nummer van maart 2019 van Le Monde Diplomatique legt Thomas Guénolé, kandidaat op de Europese lijst van LFI, uit hoe hij de ‘ongehoorzaamheid’ van een linkse regering ziet. 
  8. Cfr. Klaus Dräger in het zesde deel van onze reeks “In de aanloop naar de Europese verkiezingen”.

 

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *