Komende evenementen

Nieuwe gegevens over minimumlonen in Europa

17 mei 2022 – Traditiegetrouw bracht WSI, studiecentrum van de Duitse vakbonden,  haar jaarlijks rapport uit over minimumlonen in Europa. De studie “WSI Minimum Wage Report 2022” kan gratis gedownload worden. De toestand op 1 januari 2022 ziet er als volgt uit:

 

 

 

Geïnteresseerden kunnen dit vergelijken met de gelijkaardige grafiek van een jaar geleden. Een paar dingen vallen in het oog. Groot-Brittannië mag dan de EU verlaten hebben en geen goede naam hebben qua sociale politiek, het minimumloon zit nog altijd in het koppeloton van Europa en steekt Duitsland en België voorbij. De twee oorlogvoerende niet-EU landen Rusland en Oekraïne zitten met een uurloon van 0,92€ resp. 1,21€ nog onder het niveau van Albanië en Bulgarije. Maar wat te denken van het kroonjuweel van de kapitalistische economie, de Verenigde Staten van Amerika, dat met 6,13€ per uur slechts drie keer het niveau van Bulgarije overschrijdt?

De bovenstaande grafiek geeft het nominale minimum uurloon, wat niet noodzakelijk overeenkomt met de daaraan gekoppelde koopkracht.  Huurprijzen variëren bijvoorbeeld aanzienlijk in Europa. Daarmee rekening houdend komt men aan een iets andere verdeling, zoals weergegeven in grafiek 2 van het WSI-rapport.

In de studie wordt herhaald verwezen naar de ‘Kaitz-index’. Daarmee wordt de verhouding bedoeld tussen het minimumloon en het gemiddelde voltijds loon. Als het minimumloon, omgerekend naar een voltijdse baan bijvoorbeeld neerkomt op 1200 € per maand, en de gemiddelde voltijdse betrekking van een loontrekkende 2000 € bedraagt, is de Kaitz-index gelijk aan 1200/2400 = 0,50. Daarbij is er nog de discussie of het gemiddelde loon, dan wel het mediane loon [1] gebruikt wordt. Grafiek 3 van de WSI- studie toont aan dat hiertussen aanzienlijke verschillen bestaan.
Er is een soort akkoord bij een aantal vakbonden en sociale wetenschappers dat een aanvaardbaar minimumloon een Kaitz-index van 0,50 à 0,60 vereist, met in West-Europa het cijfer van 0,60 bij toepassing van de mediaan-definitie van de Kaitz-index. Met dit criterium slaagt geen enkele EU- lidstaat erin een redelijk minimumloon te garanderen!

Het is te betreuren, en wat verbazend dat een vakbondsstudie over lonen zich beperkt tot het strikt kwantitatieve aspect, en bijvoorbeeld niet ingaat op de eis voor een minimumloon van 14 € zoals die in Nederlandse en Belgische vakbondskringen verdedigd wordt. De bewering in de inleiding dat het voor 2022 geplande minimumloon van 12 € van Duitsland “van een achterblijver een pionier zou maken” lijkt nogal overdreven, want het volstaat nauwelijks als inhaalbeweging. En net zoals verleden jaar stellen de auteurs grote verwachtingen in de Europese Richtlijn over minimumlonen, maar die is nog steeds niet goedgekeurd, en zou ook dan niet de doorbraak zijn van de droom van het ‘Sociaal Europa’ zoals het in sociaaldemocratische kringen bestaat. Macron had van de goedkeuring van deze richtlijn onder het Frans voorzitterschap (eerste helft van 2022) zijn ambitie gemaakt, maar het is twijfelachtig of het zover komt.

Geïnteresseerden kunnen eventueel de resultaten van de WSI-studie vergelijken met de cijfers die het Europees statistisch agentschap Eurostat onlangs publiceerde. Ook verschijnt in juni het rapport over minimumlonen van Eurofound, een EU-instituut met inbreng van de ‘sociale partners’ (vakbonden en bedrijven) “ter verbetering van de werk- en leefcondities in de EU.

We herinneren geïnteresseerden eraan dat de verschillende artikels die Ander Europa de voorbije jaren wijdde aan minimumlonen opgelijst staan in een overzichtelijke tabel. (hm)

 

[1] De “mediaan” is verwant aan het “gemiddelde”, maar niet hetzelfde. Een voorbeeld toont dat aan,  waarbij we ons gemakshalve beperken tot 5 personen, die resp. 1000, 2000, 2500, 3500 en 11000 euro verdienen. Samen verdienen ze 20000 euro, dus een gemiddelde van 20000/5 of  4000 euro. De mediaan echter is 2500, want er zijn er even veel die méér verdienen dan 2500 als minder. De mediaan verdeelt een bevolking in twee helften, zij die erboven liggen, en zij die eronder liggen. De mediaan is minder gevoelig aan extremen; vervangt men in het gegeven voorbeeld het inkomen van 11000 euro door een van 1000.000 euro, dan blijft de mediaan dezelfde, het gemiddelde stijgt echter naar 201.800 euro.

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *