Komende evenementen

Rutte en Merkel: de markt als medicijn

door Herman Michiel
30 maart 2019

 

Op donderdag 26 maart was er een Europese Raad (voor de gelegenheid via videoconferentie) waar de Europese leiders maatregelen zouden afspreken om de lidstaten te ondersteunen in de strijd tegen de coronacrisis, en de daarmee onvermijdelijk verbonden economische recessie zoveel mogelijk te beperken. Op tafel lag met name het voorstel van de zwaarst getroffen lidstaten Spanje en Italië, gesteund door Frankrijk en zeven andere landen van de eurozone, om Europese ‘coronabonds’ uit te geven. In dit artikel leggen we uit wat dit precies zou inhouden, maar dit is eigenlijk een theoretische beschouwing, want zover is het niet gekomen. De categorieke afwijzing door hardliners als Merkel en Rutte laat er weinig twijfel over bestaan dat het ook in de toekomst niet zo ver zal komen. Zelfs onder coronadruk zullen ze niet afwijken van het standpunt dat ook bij de Griekse crisis het EU-beleid bepaalde: wie  Europese solidariteit wil moet de neoliberale diktaten erbij nemen.  In het geval van de voorgestelde coronabonds zou die solidariteit trouwens niet gaan over subsidies of schenkingen. Nee, het zou niets méér inhouden dan dat de eurolanden zich als een monetaire unie opstellen,  zodat de financiële markten de meest verzwakte economieën niet kunnen geïsoleerd aanvallen.

Een beetje inzicht in het functioneren van de overheidsschuld leert veel over de fundamentele aard van de EU, en van de euro in het bijzonder.

 

Eurobonds

De betekenis daarvan is zeer eenvoudig. Om hun staatsschulden te dekken geven staten obligaties (‘bonds’) uit, m.a.w. ze schrijven een lening uit, en wie daarop inschrijft krijgt een jaarlijkse intrest zoals bij elke lening het geval is. Na bijvoorbeeld tien jaar moet de staat de lening dan terugbetalen. Nu is de intrestvoet niet voor elk land dezelfde. Investeerders rekenen een ‘risicopremie’ die des te hoger is naarmate ze de economische vooruitzichten van het land minder rooskleurig inschatten. In de Europese Unie krijgt Duitsland doorgaans de beste voorwaarden (laagste intrestvoet); dit land wordt daarom als vergelijkingspunt genomen, en voor andere landen zegt men hoeveel hoger de intrest is die zij moeten betalen. Het verschil noemt men de spread. Toen de financiële crisis uitbrak evolueerde de Griekse spread van bijna nul in 2008 naar 10, 15 en meer procent in 2010-2011! Ook Portugal en Ierland moesten plots véél meer gaan betalen om te lenen. Maar zelfs al bedraagt de spread ‘slechts’ 2 of 3%, het betekent dat men op een lening van 10 miljard jaarlijks 200 of 300 miljoen méér moet betalen.

Dit is in principe niet onvermijdelijk, en bij het gebruik van een gemeenschappelijke munt zou er eigenlijk geen spread mogen zijn. Het volstaat dat elke staatslening van een euroland als lening van de eurozone wordt uitgegeven. Een land in moeilijkheden kan dan genieten van de soliditeit van het hele blok, zodat de risicopremie, als die er al is, gering blijft. Dat is het idee achter ‘eurobonds’, idee dat tijdens de financiële crisis onder allerlei vormen opdook (men sprak ook over ‘stabiliteitsbonds’) en nu dus opnieuw door Italië en andere zwaar getroffen landen wordt verdedigd. Het is echter nooit zover gekomen, en ook nu is de kans zéér klein.

Vooraleer we op de redenen daarvoor ingaan toch nog een belangrijke opmerking. Eurobonds worden vooral door sociaaldemocraten en andere sociaal-liberalen verdedigd als een solidariteitsmechanisme, en dat is niet onterecht. Het maakt voor een land heel wat uit of het leent aan 2% of aan 4%. Maar het blijft een ‘oplossing’ die de zich onderwerpt aan de financiële markten en honderden miljarden laat stromen naar de private banken. Immers: die banken lenen geld bij de Europese Centrale Bank (ECB) aan een laag (momenteel zelfs een negatief) tarief en lenen  het uit aan eurolanden aan een hoger tarief. De Europese verdragen verbieden echter dat lidstaten doen wat banken wél mogen: lenen bij de ECB. 1. Wie zich afvraagt hoe zulks in godsnaam mogelijk is moet weten dat het de bedoeling is op die wijze ‘verantwoordelijkheidszin’ bij te brengen bij de eurolanden, met de financiële markten als arbiter. Een land dat zich niet schikt naar de wensen van die markten moet dit aan den lijve ondervinden om de fout in de toekomst niet te herhalen, dát is de fundamentele principe waarop het Europees monetair, budgettair en financieel beleid berust. In biologische termen: dit behoort tot het DNA van de EU. Het is geen beleidskwestie (die door een andere politieke meerderheid kan omgebogen worden), het is een grondwettelijke kwestie, in verdragen vastgelegd, of – zoals de formule luidde bij de contestatie van de ‘Europese grondwet’ –  in steen gebeiteld.

 

Geen coronabonds

Natuurlijk komt het idee van eurobonds terug aan de oppervlakte als de nood het hoogst is. Hoge nood is er zeker in Italië, een land dat economisch al met ernstige problemen af te rekenen had, en nu ook nog zéér zwaar getroffen wordt door het coronavirus. Italiaanse (maar ook Spaanse, en andere) staatsleningen, om de coronacrisis zelf te lijf te gaan en weldra om de economische recessie te bekampen, dreigen door de markten door een hoge spread bestraft te worden. De Italiaanse regering vroeg op de top van 26 maart om een beetje solidariteit van de Europese partners, coronabonds met het watermerk van de eurozone; “Geachte financiële markten, maken jullie zich geen zorgen, wat jullie ons nu lenen krijgen jullie zeker terug want de hele eurozone –  Duitsland incluis  – stellen zich borg.” Een beetje solidariteit, want het gaat bij eurobonds niet om schenkingen, het gaat om leningen die zullen terugbetaald worden door de lidstaat die ze aangaat, alleen zonder de woekerrentes die de crediteurs opleggen aan landen in moeilijkheden. De solidariteit van de andere eurozonelanden zou er dan in bestaan dat ze zich als muntunie  garant stellen voor de terugbetaling van de leningen. Het kan tot een iets hogere rente  leiden voor iedereen, maar het belet een bestraffende rente voor wie het meest getroffen is. Tussen haakjes, Duitsland (en andere landen ) lenen nu aan een negatieve intrest, ze krijgen dus geld om te lenen!

Maar coronabonds, dat kan niet, hebben Duitsland, Nederland en Oostenrijk 2 laten horen op de top van 26 maart, met de hele rist bekende argumenten: dan krijgen we een transferunie, een unie dus waar staatsschulden door de hele muntunie gedeeld worden; lidstaten kunnen in zulk geval roofbouw plegen op de solidariteit van de anderen, een risico dat in de economische codex bekend staat als de moral hazard.  Rutte, die altijd denkt slimmer te zijn dan de anderen, zoals hij ook dacht economie en levens te kunnen sparen met de gok van een ‘groepsimmuniteit’, verantwoordde zijn afwijzen van de coronabonds met het argument dat men altijd een slag achter de arm moet houden; wat zouden we immers nog kunnen doen als de huidige maatregelen mislukken…   Hij liet er trouwens weinig twijfel over bestaan dat het Nederlands standpunt absoluut vast staat: “Ik kan me geen enkele omstandigheid voorstellen waarin we ons standpunt zouden wijzigen”, aldus de Nederlandse premier. Wij kunnen ons inderdaad ook niet voorstellen dat de gewezen voorzitter van de eurozone Jeroen Dijsselbloem hem op andere gedachten zou brengen… En Commissievoorzitter von der Leyen zei in een interview zaterdag dat coronabonds “alleen maar een slogan zijn”…

Noteer dat Rutte & Co hetzelfde herhalen wat ECB-voorzitter Christine Lagarde op 12 maart al zei, en wat tot consternatie leidde in Italië: “wij zijn er niet om de spreads tegen te werken.”  Het echte probleem is dat Lagarde hierin volledig gelijk heeft: de Europese Centrale Bank heeft niet als opdracht – sterker: het is haar verboden – om lidstaten te helpen bij hun financiering. Op zijn minst relativeert dit de  visie van sommigen dat de EU en haar instellingen OK zijn, maar dat het de regeringen zijn die steeds dwars liggen. Merkel en Rutte liggen niet dwars, maar zijn de meest consequente adepten van het EU-gedachtengoed. Het klinkt op dit ogenblik misschien wat cynisch, maar realiseren die hele cohorten Europese politici, van centrum-rechts tot centrum-links, die zo enthousiast de euro boven de doopvont hielden, welk kind ze gebaard hebben?

 

‘Conditionaliteit’

De impasse  op de videotop van 26 maart werd met de bekende EU-methode aangepakt: het probleem werd verwezen naar een ander orgaan, in dit geval de Raad van ministers van financiën van de eurozone. Ze worden verondersteld binnen veertien dagen met een voorstel af te komen (de Europese sense of urgency…) De contouren daarvan werden ook reeds door Merkel en Rutte aangegeven: ‘conditionaliteit’.  Hiermee wordt bedoeld dat de EU  wil ageren , maar met de verplichting ‘hervormingen’ door te voeren. Dat was de conditie bij het inzetten van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) bij de financiële crisis,  dat moet ook de voorwaarde zijn voor hulp aan de door corona zwaar geteisterde landen. De opdracht aan de ministers van financiën is de voorwaarden te dicteren om beroep te kunnen doen op  het ESM, dat notabene over  410 miljard € beschikt. Wat met ‘hervormingen’ bedoeld wordt hoeft men niet meer uit te leggen: in de EU is dit het codewoord voor  verdere beknotting van het openbaar initiatief, van de werkersrechten en de collectieve loononderhandelingen, privatisering … De boodschap aan Italië, Spanje en iedereen is deze: wil je nu hulp om het virus  te bestrijden, dan moet je achteraf je werknemers en steuntrekkers bestrijden met het bekende neoliberale arsenaal aan repressiemiddelen.

 

Reacties

De reacties waren niet mals in een Unie die blijkbaar meer schrik heeft voor schuldtransfer dan voor virustransfer. “EU kan de pot op“, omschrijft Freddy De Pauw de stemming in Italië, tot in de hoogste politieke kringen toe. En die worden momenteel zelfs niet bezet met de extreemrechtse demagogen van de Lega. Men hoeft er echter niet aan te twijfelen dat het extreemrechtse virus onder deze omstandigheden goed zal gedijen.
Weerzinwekkend” noemde de Portugese premier Costa de uitspraken van de Nederlandse minister van financiën Hoekstra. Hoekstra was een soort woordvoerder van de ijverige mieren die bij de krekels hun lichtzinnigheid komt verwijten. Costa was duidelijk ook Dijsselbloem niet vergeten: “Niemand zit te wachten om opnieuw de Nederlandse ministers  van financiën bezig te horen zoals in het verleden“…  De Spaanse premier Sánchez, die momenteel een coalitie met Podemos leidt, hield het wat voorzichtiger, maar zag toch ook parallellen tussen de aanpak van de financiële crisis in het verleden en de coronacrisis nu: “Dezelfde fouten als bij de financiële crisis in 2008, die afvalligheid en verdeling schiepen in het Europees project en het populisme voortbrachten, mogen niet herhaald worden, dat is de les die we moeten leren“.

Het probleem is echter niet dat  de Europese tenoren hun les niet geleerd hebben, maar dat ze het verkeerde handboek gebruiken. Dat van de Europese verdragen…

 

Voetnoten

  1. Artikel 123 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: “Het verlenen van voorschotten in rekening-courant of andere kredietfaciliteiten bij de Europese Centrale Bank of de centrale banken van de lidstaten, (hierna „nationale centrale banken” te noemen), ten behoeve van instellingen, organen of instanties van de Unie, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de lidstaten, alsmede het rechtstreeks van hen kopen door de Europese Centrale Bank of nationale centrale banken van schuldbewijzen, zijn verboden.”
  2. Waarschijnlijk met steun van een gelijkgestemd  land als Finland.

 

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *