Komende evenementen

Een punt achter het Energiecharterverdrag?

 

door Herman Michiel
27 oktober 2022

 

 

De laatste weken volgen de berichten zich op over EU-lidstaten die uit het Energiecharterverdrag zullen stappen of dat overwegen. Zeer kort samengevat gaat het over een internationaal verdrag waardoor energiebedrijven enorme ‘schadevergoedingen’ via uitzonderingsrechtbanken kunnen eisen van overheden als het beleid hun winstverwachtingen doorkruist. Dat is ondertussen al vaak gebeurd, en er zijn tal van geschillen lopende. In [1] vindt u een omstandiger uitleg over dit monsterverdrag.

De Europese lidstaten die tot dit verdrag toetraden [2] ervaarden ondertussen de lichtzinnigheid waarmee ze zichzelf in de voet hadden geschoten. Er werd van diverse zijden aangedrongen op een herziening van het Energiecharterverdrag, een opdracht die in Europees verband aan de Europese Commissie werd toegewezen. Maar steeds meer bleek dat die herziening op de lange baan werd geschoven, terwijl lidstaten, zelfs in hun ondermaatse plannen om het klimaatakkoord van Parijs te eerbiedigen, zich gedwarsboomd zien door de winstpretenties van de private sector, ondersteund door het verdrag. Een toenemende reeks lidstaten wil daarom uit het verdrag. Italië kondigde zijn uitstap al aan in 2016, en meer recent hebben Nederland, Spanje, Frankrijk en Polen ook die intentie aangegeven, terwijl Duitsland, België en Luxemburg het zouden overwegen.

Dat gaat echter in tegen het standpunt van de Europese Commissie, die in naam van de lidstaten onderhandelt over een ‘modernisering’ van het verdrag. In juni had ze daarover een principieel akkoord met de andere verdragsluitende partijen (53 in totaal), die daarover op 22 november formeel zullen beslissen. De volledige tekst van de onderhandelingsbasis werd op 5 oktober gepubliceerd. Het houdt onder andere in dat fossiele-energiebedrijven nog tot minstens 2033 zouden kunnen doorgaan met het indienen van schadeclaims tegen overheden; zelfs andere bronnen als biomassa en waterstof zouden tot het domein van het verdrag gerekend worden. De rol van de uitzonderingsrechtbank (ISDS procedure) wordt niet in vraag gesteld. Ook niet de sunset clause: zelfs indien een land uit het verdrag stapt blijven de investeringen gedaan  vóór de uitstap nog 20 jaar (!) onderhevig aan het verdrag.

Het onderhandelingstandpunt van de EU zoals voorgesteld door de Europese Commissie moet nog door de lidstaten (Raad van ministers) met gekwalificeerde meerderheid goedgekeurd worden alvorens het op 22 november door de Commissie als EU-standpunt kan verdedigd worden. Moeilijk te zeggen hoe dat afloopt, want niet alleen de bekommernis om het klimaat speelt hier een rol, maar ook de bekommernis van bedrijfslobbys die zich maar al te goed gediend voelen door het charterverdrag en het liefst houden bij wat ‘greenwashing’. De Europese Commissie hanteert ook het argument dat uitstap uit het verdrag niet nuttig is aangezien zelfs dan de nawerking zich nog 20 jaar zou laten gevoelen. Tegenstanders van het verdrag, zoals het Climate Action Network (CAN), zien dat echter wel anders. De sunset clause zou kunnen geneutraliseerd worden, en wanneer een groep contractanten uitstapt zouden ze kunnen een akkoord sluiten om onder elkaar geen ISDS- claims toe te laten. Ook het Europees Vakverbond steunt een dergelijke aanpak.

Over ISDS maakt de Commissie zich sterk met een uitspraak van het Europees Hof van Justitie, die bepaalde dat ISDS- claims binnen de EU onverenigbaar zijn met het Europees recht.[3] Maar in hoeverre de arbitrators van de uitzonderingsrechtbank daar oren zouden voor hebben, is verre van zeker. En volstaat het niet dat ergens een buiten-Europees filiaal van een Europees bedrijf de schadevergoedingseis indient? Hoe het ook zij, het is hemeltergend dat perverse juridische constructies een zo zwaar obstakel betekenen voor een klimaatpolitiek die naam waardig.

 

[1] zie bv. Wat schuilt achter het Energiecharterverdrag?

[2] Het gaat over een internationaal verdrag, waartoe niet alleen Europese landen toetraden. Landen van het Zuiden deden dat eveneens, ook al omdat buitenlandse investeerders in de energiesector toetreding als voorwaarde stelden om aan projecten te beginnen. Alle EU-lidstaten (en Groot-Brittannië) zijn partij van het verdrag, behalve Italië dat in 2016 uittrad.

[3] Het Eurocharterverdrag ontstond in de jaren 1990 naar aanleiding van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, waardoor westerse bedrijven grootse mogelijkheden zagen om zaken te doen in Oost-Europa en de ex sovjetstaten. Men betwijfelde of de rechtbanken aldaar voldoende garanties boden op een ‘eerlijk’ oordeel bij geschillen aangespannen door westerse bedrijven. Een uitzonderingsrechtbank bevolkt met zakenjuristen zou daar wel borg kunnen voor staan
 Natuurlijk hebben de privĂ©-bedrijven het godsgeschenk dat het Charterverdrag voor hen betekent niet alleen ingezet in Oost-Europa, en er lopen sindsdien tientallen schadeclaims wereldwijd.

 


 

 

Laat een reactie achter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *